Het Roger Raveel Museum in Machelen-aan-de-Leie viert dit jaar zijn vijfentwintigste verjaardag. Geen betere gelegenheid om Zulma De Nijs (1912-2009), Raveels vrouw, in de kijker te plaatsen. Eenenzestig jaar lang was zij zijn steun en toeverlaat, zijn muze en manager. De negen jaar jongere kunstenaar huwde haar in 1948. Zij was zijn buurmeisje. De expo toont tientallen etsen, tekeningen, houtsneden, zeefdrukken, studies en schilderijen waarop zij in verschillende verschijningsvormen voorkomt. Een gebonden boek met teksten van curator Carlos Alleene en talloze afbeeldingen maakt het geheel compleet. De tentoonstelling, die plaatsvindt in het pastoriegedeelte van het museum, loopt nog tot 5 mei 2024.
Zulma De Nijs en Roger Raveel, © rights reserved
Sprookje
Het huwelijk van Roger Raveel en zijn Zulma begon als een sprookje: zij baatte een drankwinkeltje uit dat hem toeliet om zich uitsluitend op zijn kunst te concentreren. Dankzij haar kon hij zo uitgroeien tot een groot kunstenaar en vernieuwer van de Vlaamse schilderkunst – meer bepaald als gangmaker van De Nieuwe Visie, waarmee hij een dialoog tot stand wilde brengen tussen kunst en werkelijkheid. Toen zij op hoge leeftijd hulpbehoevend werd, verzorgde hij haar tot haar dood op 17 mei 2009. Zelf overleed de kunstenaar op 30 januari 2013.
Tijdens de eerste jaren van zijn huwelijk kon Raveel zich nog geen doeken veroorloven. Hij tekende en schilderde toen vooral op geprepareerd inpakpapier en goedkoop hardboard. Tot 1960 werkte hij in een klein atelier, ingericht door zijn vader, op de zolder van het ouderlijke huis. Daar schilderde hij zijn eerste meesterwerken. Al in 1948 besliste de kunstenaar om een andere weg in te slaan. Tot dan toe had hij vooral klassieke landschappen en portretten geborsteld. Hij vond dat zijn virtuositeit hem hinderde in zijn pogingen om het leven en de dingen om zich heen vast te leggen. In de periode 1948-1955 onderzocht hij de relatie tussen mens, ding en ruimte, veelal in stillevens waarop hij de verschijningsvorm van alle onderdelen in het beeld leek te analyseren en ontleden. Zo begon hij leegtes te schilderen en stukken doek onbeschilderd te laten. Op die manier ontnam hij mensen en dingen hun specifieke identiteit en bleven ze louter als vorm aanwezig. In de Vlaamse schilderkunst van die tijd was dat behoorlijk gewaagd en vernieuwend. Voorbeelden ervan in de expo zijn onder meer de doeken Strijkster (1951) en Vrouw met rode arm (1949-1951).
Portret van Zulma (1973), inkt op papier, Collectie Roger Raveel Museum – Vlaamse Gemeenschap
Genese
In Strijkster zijn de kleuren rood en blauw en de niet-kleuren zwart en wit te zien als abstracte vlakken. Het gezicht van Zulma is bewust vaag gehouden. Op de tafel staat een wijnglas waarvan alleen de vorm in blauw is weergegeven. Wie door de tentoonstelling loopt en in het boek bladert, zal het trouwens opvallen hoeveel gelijkaardige, steeds lege wijnglazen Raveel in die tijd schilderde.
In Vrouw met rode arm zien we eenzelfde werkwijze: een geslaagde mix van figuratie en abstractie. De rode rechterarm van Zulma, die eindigt in een stomp, ziet eruit als een prothese waar de vrouw van de kunstenaar ietwat verweesd en gelaten naar kijkt. Haar haardos wordt gesuggereerd door dikke zwarte omtreklijnen. Die laatste zien we ook bij een fles op de tafel. Zulma’s gelaatstrekken lijken dan weer gevormd door potloodlijnen, waarvan de grafische uitwerking sterk contrasteert met de kleurrijke verflagen op andere partijen van het doek.
Het is in die periode – zeg maar de tweede fase van zijn kunstenaarschap, na de eerste, ‘virtuoze fase’ – dat Raveels typische manier van schilderen, die hem later naam en faam zou bezorgen, zijn genese kende.
Vrouw (1949), olieverf op papier gekleefd op hardboard, Collectie Roger Raveel Museum – Vlaamse Gemeenschap
Huiselijkheid (1948), olieverf op hardboard, Collectie Roger Raveel Museum – Vlaamse Gemeenschap
Muze en manager
Raveels nieuwe aanpak duwde hem als kunstenaar in de marge. Maar weinigen konden begrip opbrengen voor zijn keuzes. De kunstenaar had het in die tijd dan ook hard te verduren en verkocht bijna niets. Dat was de keerzijde van het ‘sprookje’. Gelukkig voor hem was er Zulma, die hem met hand en tand verdedigde tegen onder meer negatieve kritieken in de pers en als buffer optrad tussen hem en de ‘vijandige’ buitenwereld. Van in het begin ook behartigde zij Raveels zakelijke belangen. Wie een werk van hem wilde kopen, moest bij haar zijn, en dat bleef zo tot ze het niet meer kon. Zulma hield eveneens zijn boekhouding bij. Zo acteerde zij in zijn leven niet alleen als muze, maar ook als manager, en dat in een tijd waarin van dat begrip in de Vlaamse kunstwereld nog geen sprake was.
Dichter Roland Jooris, van 1999 tot 2005 de eerste conservator van het Roger Raveel Museum, vatte het belang van Zulma voor Raveel ooit als volgt samen: ‘Voor Raveel was zij niet alleen zijn vrouw, zijn zorgende en bezorgde echtgenote, maar ontegensprekelijk de verpersoonlijking van de vrouw. Zij maakte deel uit van de drie-eenheid “mens” in het werk van Roger Raveel. Een drie-eenheid die bestond uit de schilder, zijn vrouw en zijn vader [na hun huwelijk trokken Roger en Zulma in bij Raveels vader, wiens echtgenote in 1946 overleden was; Raveels vader figureert ook vaak in zijn werk] en die op een zeer gevarieerde manier nu eens een anekdotische, dan weer een universele of fundamentele betekenis kreeg.’
Pistool
Raveel portretteerde Zulma meestal binnenshuis, in een woonkamer waarin alledaagse dingen te zien zijn zoals een tafel, een stoel, een koffiemolen, een schaar, een boek, een fruitschaal, een pan, een plant. Maar ook een minder banaal voorwerp als een pistool in Vrouw met revolver (1950). Bij dat doek vraag je je af wat de functie is van het wapen. Raveel noemde het een revolver, maar dat is het niet, want een revolver heeft een trommel en een pistool een magazijn. Op geen enkel ander werk in Raveels oeuvre is, voor zover ons bekend, een schiettuig te zien. Het blijft dan ook een raadsel waarom de kunstenaar het afbeeldde. Vreemd is ook de pose van Zulma: zij zit met gesloten ogen en de handen samengevouwen, alsof ze bidt.
Soms zit Zulma aan een tafel en speelt ze kaart (Kaartlegster, 1952), vult ze een kruiswoordraadsel in (Oostende, 1986), slaapt ze (Vrouw slapend aan tafel, 1950) en naait ze (Naaiende vrouw, 1955). Dan weer staat ze aan een tafel en strijkt ze (Strijkster, 1951), lijkt ze een lepel af te drogen (Huiselijkheid, 1948) of ze is bezig met een andere, onduidelijke huiselijke taak. In De Leuvense stoof (1951) staat ze met gesloten ogen in een keuken met een groot wijnglas in de hand, waarvan opnieuw alleen de vorm in blauw is weergegeven. Op de Leuvense stoof staan een pan met rode steel en een koffiepot.
© Hanne Van Assche
Machelen
Vanaf 1948 ook gaf Raveel op doek weer wat hij zag vanuit het raam van zijn zolderatelier: een voetbalveld, betonnen afsluitingen en palen, een kat, een karretje, een emmer, koeien en wolken. Dat alles schilderde hij zo eenvoudig mogelijk, met forse borsteltrekken, zuivere kleuren en simpele geometrische vormen. Zelf zei Raveel later over die periode: ‘In 1948 kwam ik tot de conclusie dat ik alles moest herbekijken en opnieuw overwegen. Want de kunstenaar maakt zichtbaar hoe de mens denkt en voelt. En die “mens van nu” was (…) geweldig beïnvloed door technische realisaties als de radio en dergelijke…’
Ietwat oneerbiedig zou je kunnen zeggen dat Raveels werken vanaf 1948 vaak uit huis-, tuin- en keukentaferelen bestaan. Maar dat is te kort door de bocht. Raveel was een van die kunstenaars die hun inspiratie zoeken en vinden in hun onmiddellijke omgeving. Hij was zozeer verknocht aan zijn geboortedorp Machelen-aan-de-Leie dat hij er altijd gebleven is. Hij kreeg er zelfs zijn eigen museum, een unicum voor een nog levende Vlaamse kunstenaar. Dat neemt niet weg dat het echtpaar Raveel wel eens op vakantie ging, uitgenodigd werd door buitenlandse musea en galeries of naar biënnales ging waar werk van de kunstenaar was geselecteerd. Ook daarvan vinden we sporen terug in Zulma, muze en manager. Zo bijvoorbeeld in de werken op papier Antibes (1974) en De gastenkamer van Galerie Espace, Amsterdam (1977). In beide werken staat Zulma centraal.
© Hanne Van Assche
Witte vierkanten
De expo heeft heel wat moois in petto voor de bezoeker. Sommige werken zijn bekend van eerdere tentoonstellingen, monografieën en catalogi, andere zagen we voor het eerst. Van een grote schoonheid is Zulma voor een abstract venster (1955). De kleuren op het hardboard contrasteren hevig met de zwarte, bijna abstracte vorm waarmee Zulma, gezien vanop de rug, is weergegeven. Eveneens van een bijzondere kleurenpracht is het werk dat het omslag van het boek siert: Vrouw (1949). Daarop zien we Zulma frontaal, gezeten of staand – dat is niet helemaal duidelijk –, met gevouwen handen, terwijl de ze toeschouwer ietwat weemoedig recht in de ogen kijkt. Ze lijkt op iemand of iets te wachten. Op haar schilderende echtgenoot? De achtergrond van het werk op papier, dat op een hardboard is gekleefd, wordt gevormd door abstracte vlakken in blauw en groen. Ook hier weer steekt het zwart – in dit geval van Zulma’s rok en haardos – sterk af tegen de overvloed aan kleuren elders op het papier.
Opvallend is dat in de expo niet één werk is opgenomen uit de periode 1956-1964. Daar is een reden voor. In die tijdspanne liet Raveel tijdelijk zijn vertrouwde figuratieve manier van schilderen los ten gunste van geabstraheerde landschappen. Daarvoor haalde hij zijn inspiratie eveneens uit zijn onmiddellijke omgeving. Zijn doeken en tekeningen uit die tijd leunen aan bij de zogenaamde ‘informele schilderkunst’. Het was hem daarbij niet te doen om te reproduceren wat hij zag – in die val trapte hij niet –, maar eerder om het geziene tastbaar te maken. Gaandeweg integreerde hij in zijn doeken uit die tijd witte vierkanten. Zo verkende hij de spanning tussen het organische en het geometrische. Tegelijk verleenden die vierkanten zijn doeken een zweem van mysterie – toch een basisvoorwaarde voor een geslaagd kunstwerk.
Liefdesverklaring
De werken gemaakt vanaf 1965 in de expo zijn typische voorbeelden van De Nieuwe Visie – een stijl die tot op zekere hoogte aansloot bij de popart en bij een kunstenaar als Robert Rauschenberg (1925-2008), die voorwerpen integreerde in zijn werk. Nu had Raveel dat zelf al veel eerder gedaan – zie Zelfportret met sigaret (1952), te zien in de expo –, maar nooit zo consequent. Bekende voorbeelden van dergelijke, driedimensionale werken in zijn oeuvre zijn Herinnering aan het sterfbed van mijn moeder (1965) en Een gebeuren in het groen van mijn poort (1984) – geen van beide te zien in de expo. Dat laatste werk is geen schilderij met daarop vastgemaakte objecten, maar een meterslange, beschilderde ijzeren poort waarop onder meer een realistische weergave van Zulma’s hoofd te zien is.
We kennen maar weinig kunstenaars die hun echtgenote doorheen hun hele loopbaan zo dikwijls op papier, doek, hardboard of andere oppervlakken hebben vereeuwigd als Roger Raveel. Hun band was dan ook niet kapot te krijgen. Zulma, muze en manager is één grote liefdesverklaring aan Raveels buurmeisje, dat in 1946 zijn zieke moeder verzorgde tot haar overlijden in hetzelfde jaar, en die amper twee jaar later met hem in het huwelijk trad om ruim zestig jaar lang lief en leed met hem te delen.
Naakt (1955), inkt op papier gemaroufleerd op karton, Collectie Roger Raveel Museum – Vlaamse Gemeenschap
Verbeelding en werkelijkheid in een kosmisch verband (2004), olieverf op doek, Collectie Roger Raveel Museum – Vlaamse Gemeenschap
Naar aanleiding van de tentoonstelling Zulma. Muze en manager publiceert het Roger Raveel Museum samen met Uitgeverij Snoeck een rijkelijk geïllustreerde publicatie met archiefbeelden en kunstwerken die te zien zijn in het museum. Op vrijdag 1 maart om 19u gaat moderator Willy Nachtergaele, sterkhouder van de Heemkundige Kring van Zulte, in gesprek met gastcurator en auteur Carlos Alleene en museumdirecteur Melanie Deboutte over de “muze en manager” van Roger Raveel.
De toegang is gratis maar reservatie is noodzakelijk. Boek je stoel via deze link of neem contact op met het museum.
© Hanne Van Assche
- Een stille expressionist: ‘Erich Heckel in Vlaanderen’ in het Gentse MSK - december 14, 2024
- Futurismo! Jules Schmalzigaug in het KMSKA - november 15, 2024
- Victor Delhez en de experimentele fotografie in FeliXart Museum - november 2, 2024