Kunstliefhebbers die aan de Borinage denken, denken vanzelf aan Vincent van Gogh, die er bijna twee jaar verbleef en er vandaag nog steeds zijn sporen nalaat. Twee van de huizen waarin hij tussen december 1878 en oktober 1880 verbleef, in Cuesmes (Mons) en Petit-Wasmes (Colfontaine), zijn ingericht als museum. Er vinden daarnaast ook tijdelijke tentoonstellingen in plaats. Nog tot 13 oktober kan je er onder de titel Au Borinage dertig kleurenfoto’s in diverse formaten van Karin Borghouts (Kapellen, 1959) bewonderen. In Cuesmes zelfs in de tuin van het museum. In Petit-Wasmes is tevens een video te zien, gerealiseerd in samenwerking met Dieter Demey die drone-opnamen maakte boven mijnruïnes, en waarin daarnaast historische en andere foto’s te bekijken zijn.
Het voormalige station van Pâturages, waar Vincent van Gogh in 1878 uit de trein stapte
©Karin Borghouts
Bronzen medaille
De Borinage, een Henegouwse regio ten zuidwesten van Mons, was ooit een van de epicentra van de steenkoolindustrie in ons land. Het bekken van Le Couchant van Mons, waartoe de Borinage behoorde, telde in 1880 23 mijnen met 63 putten waar actief werd gedolven. België was toentertijd de derde industriële natie ter wereld. Die bronzen medaille had echter een bittere keerzijde: een mijnwerker was in die tijd minder waard dan zijn pikhouweel en perfect vervangbaar: stierf er een als gevolg van een ongeluk, stond er meteen een andere klaar om zijn plaats in te nemen. Dat was tenminste de op onverschilligheid gebaseerde filosofie van de rijke industriëlen die hun arbeiders negen en een half tot twaalf uur per dag lieten werken voor een hongerloon. De meeste mijnwerkers gingen als kind al in de mijn werken en werden geen vijftig jaar oud, vooral als gevolg van door koolstof zwaar aangetaste longen. Ondergrondse instortingen en gasontploffingen waren daarbij schering en inslag.
Vanaf de jaren 1860 daalde de export van steenkool naar Frankrijk gestaag, vooral door de grote concurrentie van de steenkoolmijnen in Engeland en de Pas-de-Calais, maar ook door de stijgende concurrentie met het bekken van Charleroi en het Centrumbekken nabij La Louvière. In de jaren 1870 kreeg België bovendien te maken met een grote economische crisis die ook de steenkoolindustrie trof. Van Gogh belandde in de Borinage op een moment dat de streek een uiterst moeilijke economische periode doormaakte. De mijnsite van Marcasse, die elf actieve steenkoolschachten telde, werd gesloten in 1954. Ze bestaat vandaag nog steeds, maar alle putten zijn dichtgegooid en een groot gedeelte van het mijnbouwcomplex is afgebroken. De restanten van wat ooit een reusachtig complex was zijn nu in privéhanden, maar kunnen op afspraak bezocht worden. Het Van Gogh-huis in Petit-Wasmes, dat in 2015 gerenoveerd werd, bevindt zich op loopafstand.
De bewaker van des Titans du Domaine du Levant in Cuesmes. Verschillende voormalige mijnsites zijn privébezit.
©Karin Borghouts
Dubbeltalent
De rusteloze zwerver en domineeszoon Vincent van Gogh (1853-1890) reisde op 26 december 1878 naar de Borinage om er als protestantse evangelist onder de mijnwerkers te leven. Dat werd geen succes: in 1879 kreeg hij wegens ongeschiktheid zijn ontslag. Als reactie begon hij als een gek te tekenen en besloot hij een kunstenaarsloopbaan te beginnen. Mét succes deze keer, niet in commerciële maar in artistieke zin: in de tien jaar die hem scheidde van zijn dood maakte hij zo’n 900 schilderijen en 1.100 werken op papier. Een oeuvre van wereldformaat. Ook liet hij 902 brieven na. Zijn schrijftalent evenaarde met gemak zijn begaafdheid als beeldend kunstenaar. Wat dat betreft was hij een vroeg voorbeeld van een dubbeltalent – een begrip dat vooral in de twintigste eeuw opgeld zou maken.
Van Gogh was erg bekommerd om de mijnwerkers en daalde op een dag in de ‘Charbonnage de Marcasse’ in Colfontaine samen met hen af tot een diepte van zevenhonderd meter. Hij verbleef er zes uur en schreef nadien uitvoerig over zijn ervaringen in een brief van april 1879 aan zijn broer Theo. Van Gogh: ‘Niet lang geleden heb ik een zeer interressanten togt gemaakt, ben toen namelijk 6 uur lang in een mijn geweest. En wel in een van de oudste en gevaarlijkste mijnen van den omtrek, Marcasse genaamd. […] Zoo gingen wij zamen naar beneden, 700 meters diep ditmaal en gingen tot in de meest verborgen hoeken in die onderwereld. […] zoodat men op den grond naar booven ziende het daglicht ontwaart zoo ongeveer ter groote van een ster aan den hemel.’
De voormalige kolenmijn Grand-Hornu.
©Karin Borghouts
Het zwarte land
De Borinage is geen onbekend terrein voor Borghouts, en ook het leven en werk van Van Gogh is haar vertrouwd. In 2019 publiceerde ze het oogstrelende fotoboek Vincent Was Here, waarin ze alle plaatsen vastlegde waar Van Gogh ooit verbleef in Nederland, België, Groot-Brittannië en Frankrijk. Ook de Borinage was daar bij. Recent deed ze haar verblijf in ‘het zwarte land’ – zo genoemd vanwege de vele mijnterrils – nog eens over, maar dan intenser en langduriger. Sinds september 2023 verblijft ze op geregelde tijdstippen als artist-in-residence in het Van Gogh-huis in Petit-Wasmes om er zich onder te dompelen in een fotoproject dat de ziel van de Borinage blootlegt. Borghouts: ‘Deze regio, waar Vincent van Gogh twee cruciale jaren doorbracht, heeft mijn creatieve geest gevangen en geïnspireerd tot het maken van een fotoreeks die zowel de historische als de hedendaagse facetten van dit gebied belicht.’
In Vincent Was Here volgde Karin Borghouts het spoor van de kunstenaar vanaf zijn geboorteplaats Zundert in Nederland tot Auvers-sur-Oise in Frankrijk, waar hij zich met een revolver van het leven beroofde. Ook reconstrueerde zij een aantal van Van Goghs stillevens om ze daarna te fotograferen. Sommige foto’s die te zien zijn in beide Van Gogh-huizen en op de site van Marcasse komen uit het boek. Alle andere maakte zij recent. Borghouts richtte haar lens onder meer op terrils, overblijfselen van mijngebouwen en mijnwerkershuizen die herinneringen aan vroeger oproepen. Maar ook op de voormalige kolenmijn Grand-Hornu en op het Maison du Peuple in Boussu-Bois, dat een opvallende gelijkenis vertoont met Van Goghs schilderij Le café de nuit uit 1888.
Zelfportret van Karin Borghouts in de ruïne van Fief de Lambrechies.
Het Maison du Peuple in Boussu-Bois vertoont een opvallende gelijkenis met Van Goghs schilderij ‘Le café de nuit’ uit 1888.
©Karin Borghouts
Borains
Met Au Borinage is Karin Borghouts niet aan haar proefstuk toe. Als fotograaf is ze al ongeveer vijfentwintig jaar actief in het Belgische kunst- en cultuurlandschap en verwierf ze een stevige reputatie. Ze maakt zowel foto’s in opdracht als vrij werk. In opdracht werkt ze vooral voor musea, overheidsinstellingen en architecten(bureaus). Zo was ze de enige fotograaf die de elf jaar durende renovatie- en verbouwingswerkzaamheden in het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen (KMSKA) mocht fotograferen. Het resultaat daarvan is te bewonderen in het fraaie boek Het schoonste museum (2022). Fotografie was nochtans een late roeping voor Borghouts. Daarvoor schilderde ze, maakte ze sculpturen en was ze grafisch vormgever. Vooral de schilderkunst vormde haar blik als fotograaf. De reeks portretten die ze maakte voor Au Borinage is alleen al verrassend omdat Borghouts doorgaans ruimten, gebouwen en interieurs fotografeert. Getuige daarvan bijvoorbeeld haar fotoboek Paris impasse (2020), waarvoor ze honderden doodlopende straten en stegen – zogenaamde cul-de-sacs – in de Franse hoofdstad fotografeerde. Al die plekken hebben op haar foto’s één ding gemeen: ze zijn gespeend van menselijke aanwezigheid.
Voor Au Borinage pakte Borghouts het anders aan. Ze zocht en vond Borains – zo worden de inwoners van de Borinage genoemd – die de geest van de Borinage belichamen en maakte foto’s van en met hen. Elk van hen vertegenwoordigt een passie van Van Gogh: godsdienst, sociaal engagement en kunst. Zo legde ze onder meer Mohammed vast, de zoon van een mijnwerker en voorzitter van de vzw Amicale Algérienne de Mons Borinage in Boussu. Maar ook Jean en Antonio, mijnwerkerszonen, gefotografeerd bij het herdenkingsmonument voor de slachtoffers van de ramp in de kolenmijn Fief de Lambrechies in Quaregnon op 15 en 17 mei 1934, waarbij 57 mijnwerkers om het leven kwamen. En Nadine en haar man Riccardo, de eigenaars van de voormalige mijn van Marcasse waar Van Gogh in neerdaalde. Daarnaast ook een klassieke zangeres in een weelderig interieur.
Mohammed, zoon van een mijnwerker en voorzitter van de vzw Amicale Algérienne de Mons Borinage in Boussu.
©Karin Borghouts
Documentair fotograaf
Een van de plekken die Borghouts fotografeerde, is het voormalige treinstation van Pâturages, net als Petit-Wasmes een deelgemeente van Colfontaine. Van Gogh stapte er in 1878 van de trein. Om dat gebeuren te suggereren, liet Borghouts haar assistent de rol van Van Gogh spelen. Op de zorgvuldig met kunstlicht uitgelichte foto zie je hem met een hoed op en met een koffer in de linkerhand bij valavond voor het station lopen, alsof hij net uit een trein kwam gestapt. Een geoefend oog ziet onmiddellijk dat het tafereel in scène is gezet. Maar daar gaat het Borghouts niet om. Wat ze wil, is de verbeelding van de kijker aan het werk zetten. Hem doen geloven dat het niet haar assistent is die daar loopt, maar Van Gogh zelf, ook al draagt hij hedendaagse kledij en een koffer waarvan het model en de uitvoering in Van Goghs tijd nog niet bestond. Niet voor niets intrigeert haar het kantelmoment tussen fictie en realiteit.
Zorgvuldig fotograferen: het is Borghouts’ handelsmerk. Geen spontane kiekjes bij haar, maar afgeborstelde, esthetische foto’s over de compositie waarvan vooraf intens is nagedacht, veelal gemaakt met een Canon R5 systeemcamera op een statief. Of ze nu werkt in opdracht of voor zichzelf als kunstfotograaf, Borghouts beschouwt zichzelf in de eerste plaats als een documentair fotograaf die het documentaire wil overstijgen. Sommige van haar foto’s in opdracht zijn zo goed dat ze een artistieke meerwaarde hebben. Die weerhoudt ze dan ook voor tentoonstellingen en brengt ze uit in een beperkte oplage, bestemd voor de verkoop. Het fotograferen van plaatsen en ruimten houdt voor Borghouts tegelijk het vastleggen van mentale herinneringen in. Het gaat haar daarbij niet om de plaatsen die ze bezocht heeft, maar om de herinnering aan dat soort plaatsen en om het gevoel dat ze oproepen – de plaats als een collectieve herinnering, als een metafoor voor de mentale ruimte. In haar fotoreeks Au Borinage geldt dat evenzeer voor haar foto’s van Borains.
Nadine en haar man Riccardo zijn eigenaar van de voormalige mijn van Marcasse waar Van Gogh in 1879 neerdaalde.
©Karin Borghouts
Lichtend voorbeeld
Rest nog de vraag waarom Karin Borghouts zo gefascineerd is door Van Gogh. Daarvoor moeten we even terug in de tijd. Toen de fotograaf nog een kind was, hield haar moeder van het werk van de kunstenaar. Ze is dan ook opgegroeid in een huis waarin ingelijste reproducties van schilderijen van de Nederlandse schilder aanwezig waren. Toen ze in haar tienerjaren begon te schilderen, was Van Gogh een van haar lichtende voorbeelden. Tientallen jaren later brak er brand uit in de ouderlijke woonst. Borghouts fotografeerde de ravage en bracht de foto’s uit in het boek The House (2014, vermeerderde herdruk in 2021). Eén van de foto’s was een zwartgeblakerde reproductie van Van Goghs schilderij De maaier. Die ene foto bracht haar op de idee voor het project Vincent Was Here. En van daaruit was het maar een kleine stap naar Au Borinage.
Jean en Antonio, mijnwerkerszonen, bij het herdenkingsmonument voor de slachtoffers van de ramp in de kolenmijn
©Karin Borghouts
Van 22 juni tot 13 oktober 2024 is er een gloednieuwe fototentoonstelling te bezoeken in de twee Van Gogh huizen van de Borinage: La Maison Van Gogh in Petit-Wasmes en in Cuesmes. Klik hier voor alle info.
- Een stille expressionist: ‘Erich Heckel in Vlaanderen’ in het Gentse MSK - december 14, 2024
- Futurismo! Jules Schmalzigaug in het KMSKA - november 15, 2024
- Victor Delhez en de experimentele fotografie in FeliXart Museum - november 2, 2024