Voor het geval u na mijn/deze vernissage-toelichting alsnog op uw honger mocht blijven, dek ik mij initieel in met een citaat uit een tekst die niet van mij is, maar uit de pen is gevloeid van Véronique de Limburg Stirum, de motor achter de grote artistieke dynamiek die de laatste jaren van dit historische domein is beginnen uitgaan.
NIET EVIDENT
In verband met deze bijzondere tentoonstelling schreef ze een wijle geleden een verrijkende tekst die u in de kleine, kokette catalogus kan lezen. Ik haal er één zin uit: “De kunst van Jean De Groote is niet evident.” Voila. En zij kan het weten, want ze heeft in deze ruime kennis van zaken en ervaring. Ze “cureerde” al meerdere geslaagde tentoonstellingen, waarbij ze steevast ontzettend grondig tewerk is gegaan, en ze was meerdere keren in ’s mans atelier op bezoek om zich in zijn oeuvre te verdiepen.
Niet evident, dus. Maar, niet getreurd, ik koester een recent citaat van de Nederlandse auteur Marente de Moor. Een vraag van haar is het eigenlijk, die voor mij dan weer een zekerheid is, nl. dat de tover hem zit in wat je niét begrijpt.
CONFRONTATIE
Bovendien – ik had het over “een bijzondere tentoonstelling” – is er de confrontatie of het samenvallen van creaties waar tijd en verhaal geen rol krijgen toebedeeld met dit unieke historische kader waar àlles een verhaal heeft, waar al wat we zien en ruiken het associatief vermogen prikkelt.
Sinds maanden bezorgt de kunstenaar mij langs digitale weg welhaast dagelijks een foto van een kunstwerk van zijn hand – dat gaat zo tegenwoordig – en wanneer ik denk dat een schilderij nu toch niet meer nog meer kan intrigeren, wanneer verf, licht, schaduw en kleur niet nog nadrukkelijker en ondubbelzinnig iets weten op te roepen, wel dan… En soms voegt hij er wat woorden toe aan. Ik laat u even proeven van een talig toemaatje bij een “zending” van een weergaloos geschilderd rood potloodje: “Alle gekende eigenschappen, zoals hout, grafiet, de kleur rood, vorm en inhoud hebben zich verzameld rond het ding dat we als zodanig herkennen als een rood potlood.”
ONGEWILD BEHAGEN
“Stillevens zijn springlevend”, schreef onlangs een collega van me. De overtuigende titel was hem ingegeven door de tentoonstelling “Stille Levens” in de Oostendse Venetiaanse Gaanderijen. Bij Jean De Groote gaat het niet zomaar om stillevens of stille levens met verwijzingen en drang of neiging naar en tot esthetisch verleiden, zoals we die al eeuwen kennen, maar om het weergeven met verf van de absolute essentie van de dingen. Wat Jean De Groote schildert ademt een oorverdovende stilte en is bovendien vaak om van te smullen, maar dit laatste louter omwille van zijn uitzonderlijk schilderkunstig talent. Behagen is nimmer zijn bedoeling.
In 2019 verschijnt, met als titel “In de stilte van de dingen”, de eerste monografie omtrent het schilderkundige oeuvre van de man die in 1955 het levenslicht zag. Rijkelijk laat als u weet hoe lang deze Nazarener al schildert. Behept met een aangeboren talent voor tekenen, academisch gelauwerd voor zijn grafische kunnen en universitair voor zijn inzicht in en kennis van de kunstgeschiedenis, nog eens gepokt en gemazeld in de orthopedagogiek en zich blijvend verbeten verdiepend in filosofie en esthetica. Not all my cup of tea! Het is vooral het esthetische aspect van zijn werk dat ons bindt.
De Groote Jean | Het dagelijks brood II
FILOSOFEN
Die eerste monografie, dus. De sobere, interessante uitgave met inleiding en essays van kunstfilosofen leek een soort bevestiging van het feit dat Jean De Groote eindelijk een vorm van erkenning had gekregen, niet alleen omwille van de onbetwistbare kwaliteit van zijn werk, maar tegelijk vanwege de authenticiteit van zijn beeldende taal.
Met wat en hoe hij schildert bekleedt hij naar mijn mening ook zonder enige twijfel een heel aparte plaats in de wereld van de hedendaagse Belgische kunst, waarin het wemelt van getalenteerde, gedreven kunstschilders van wier werk ik ook hou. Toch word ik de laatste tijd vooral en almaar vaker verrast door wat Jean De Groote of all those who paint op een doek weet te toveren.
Het gros van de kunstenaars hier te lande die de laatste decennia met verf en doek zijn blijven of zijn gaan creëren (niettegenstaande er zo veel nieuwe uitdrukkingsmiddelen voorhanden zijn) heeft zich, en dit vanzelfsprekend in het zog van grootmeesters uit de kunstgeschiedenis, – al dan niet bewust – meer dan behoorlijk vastgereden in de voren, die door de Vlaamse kunstige aarde zijn getrokken door alom geprezen en gerenommeerde kunstschilders als Tuymans en Borremans. Om er maar twee te noemen.
Nooit echter heeft Jean De Groote één stap in die artistieke geul gezet. De man uit Nazareth weet nochtans wat laarzen zijn en kent heel goed het bos en de weg: één dag in de week immers zondert hij zich getrouw en bewust helemaal van de wereld af. Hij begeeft zich dan in een soort onbestemdheid, in een verte, in een zeldzaam geworden stilte. Van de grond plukt hij dan al eens dat waar bijna niemand nog naar omkijkt en vraagt zich af: wat is dit ding? Het is dé vraag die hem bezighoudt. Met verf en doek slaagt hij er dan in het doorgaans (het klinkt te pejoratief, ik weet het) “banale” ding als het ware te sacraliseren. Hij neemt afstand van een wereld waar race en consumptie woeden en onderzoekt wat het is om te zijn. Gewoon “zijn”. Meer niet. Zijn.
Zoiets kan alleen maar wanneer je zoals de kunstenaar de allenigheid koestert. De allenigheid van Jean de Groote is er op tal van domeinen en in tal van facetten. Ze is er gekomen, omdat Jean De Groote al heel lang koppig doet wat hij denkt dat hij hoort te doen, omdat hij doet wat hij heel goed kan, en omdat excelleren het enige is waarmee hij zich verzoent. Jean De Groote filtert genadeloos alle ruis weg. En de schilderende weg is een noodzaak om tijd en plaats weg te werken. In zijn werk is geen tijd. In zijn werk is geen plaats. Wat hij in het canvas verankert is wat het is. “It is”… Maar wat het is?
De Groote Jean | De eerste tak
GEEN PLAATS, GEEN TIJD
Hij heeft kennis en inzicht vergaard en gestudeerd, zei ik al, en samen met zijn ongemeen grote vaardigheid in het schilderend scheppen keerde hij zich al altijd af van alles wat maar enigszins het epitheton “epigonisme” op zich gekleefd zou kunnen krijgen.
Het luttele narratieve dat ooit ook zijn werk kenmerkte, zou uiteindelijk de plaats moeten ruimen voor het ding an sich: een tak, een roos, een teil, een vis, een nagel, een leeg kader, een luchter, een lamp, een gordijn, een klomp boter, een bootje, een sardientje waarvan je de olie waarin het drijft bijna kan ruiken, een vliegtuig, vrouwentongen, een haardos… Best heel wat dus. Zelfs een landschap, een zeldzaam zelfportret, een koe (omwille van haar vragende blik), maar alles in zijn afgepelde eenvoud en zonder enig decorum. Onversaagd alleen, wel heel vaak vergezeld van een hem kenmerkende schaduw (opnieuw belangrijk in tal van facetten) en zijn voorliefde voor enkele kleuren. Giallo, rosso… De eenvoud die hij koestert verdraagt goed de echo van deze fraaie zuiderse klanken die vaak in titels van zijn werken voorkomen. Rome is, dit even terzijde, de stad die hem het nauwst aan het hart ligt.
De kunstenaar is uiteraard ontzettend blij met de tentoonstelling in deze weergaloze setting die Adornes heet! En het spreekt voor zich dat als de kunstenaar in deze context een brood laat zien, of een vis, een spijker, een appel, een beker of een luchter, een beeldje van een madonna (ik heb zo’n plastic ding ooit nog voor mijn rabiaat katholieke moeder uit Lourdes meegebracht) dat de verbeelding van de kijker eerder op de loop zal gaan dan dat zij of hij stil zal staan bij het louter zijn van wat de kunstenaar heeft geschilderd. Maar goed. Het is sowieso genieten.
Nog een paar losse flodders voor wie goed wil begrijpen. Jean De Groote, heeft, op de plekken waar hij denkt en schildert, steevast literatuur van auteurs als Heidegger en Sartre binnen handbereik. Soms kauwt hij in zijn contemplatieve vertrekken een hele dag lang op een enkele zin of een citaat.
Jean De Groote | Kom begin (2023)
SAMENVALLEN
Het werk in zijn atelier is de laatste jaren van langsom meer een vorm van mediteren geworden, van schilderend mediteren of omgekeerd. Elk werk ontstaat uit een toestand van absolute eenheid met het nu. Dan houdt het denken op en blijft alleen beleven, voelen en zien over. Op het ogenblik dat hij begint te schilderen valt alles samen. In de daad van het schilderen grijpt de ultieme transformatie plaats. Het resultaat is niet voorspelbaar.
Het verhalende, dat aanvankelijk dus wel nog een plaats kreeg in zijn oeuvre, heeft die moeten ruimen voor “De zelfzoheid der dingen” naar het nieuwe boek (2021) met bijhorend essay van kunstfilosoof en prof. em. Antoon Van den Braembussche. Niets meer, niets minder. Het ding in al zijn Zijnheid. Het zijn, er zijn, een ontologie van het object. Al werkend en lezend betekent datgene waar we nu naar kijken zoeken naar het waarom van het werken op zich. Waarom zo en niet anders?
Jean De Groote is nog een pure schilder. Zijn expressie met olieverf op doek, de ene keer pasteus; een andere keer zeer etherisch, hakt er soms diep in. De dingen die hij zonder enige context schildert raken. Roepen vragen op, wakkeren de geest aan, wrikken herinneringen wakker. Maar wat de beschouwer met die dingen “doet” interesseert hem wellicht matig. Het gaat er om wat het ding is. Wat de dingen zijn.
In een laatste tekst, geschreven door zijn te jong overleden vriend en kunstkenner, Rik Corijn, is Jean De Groote “de schilder van de stilte”. Voor mij mag stilte net zo goed door essentie worden vervangen. Of “de schilder van de schoonheid van de eenvoud”. Voor wie (de) stilte verdragen kan.
“It is” (schilderijen Jean De Groote) tot 09.09.2023 in Adornes, Peperstraat 3, 8000 Brugge – dagelijks toegankelijk, behalve op zon- en feestdagen van 11-18u. – de tentoonstelling is gratis toegankelijk bij aankoop toegangsticket voor een bezoek aan het domein – foto’s David Samyn en Frank Slabbynck
beelden van de opening in Adornes, waar Johan Debruyne de openingsspeech gaf
Jean De Groote | Glas | Lamp blauw
foto’s: D. Samyn
- “HET GEHEUGEN ALS GEBOUW” Zes Brugse kunstenaars in POORTERSLOGE - mei 10, 2024
- ‘HET NARRENSCHIP’ Een door James Ensor en Sebastiaan Brant geïnspireerd intrigerend en hartverwarmend sociaal-cultureel project - april 23, 2024
- ‘OH, I ME MINE’ een Unieke publicatie zelfportretten van W. Vynck - maart 7, 2024