Hans/Jean Arp & Sophie Taeuber-Arp: een symbiose van twee verwante zielen

Dit najaar verrast het Brusselse kunstencentrum Bozar met de expo Vrienden, geliefden, partners rond het kunstenaarskoppel Hans/Jean Arp en Sophie Taeuber-Arp, twee centrale figuren van de twintigste-eeuwse abstracte kunst. Een uitgelezen kans om het kleurrijk en geometrisch-abstract werk van de multidisciplinaire Zwitserse docent, danser, marionettenmaker, architect, schilder, interieur- en textielontwerper, beeldhouwer, fotograaf, performer, juwelenmaker, illustrator en tijdschriftuitgever Sophie Taeuber (1889-1943) te ontdekken naast de biomorfe vormen, collages, textielwerken, reliëfs en sculpturen van de Duits-Franse beeldhouwer, schilder, tekenaar, graficus, collagemaker en dichter Hans/Jean Arp (1886-1966).

Arp en Taeuber in Brussel

Het werk van Hans Arp – na zijn naturalisering tot Fransman in 1926 liet hij zich Jean noemen – mocht in het voorjaar van 2004 onder de titel Hans Arp. De uitvinding van de vorm eerder al rekenen op een retrospectieve in Bozar. De geschiedenis van Arp met Brussel gaat evenwel verder terug in de tijd. Zo stelde hij al in 1928 tentoon in de Brusselse galeries L’Époque (van Paul-Gustave van Hecke, maar uitgebaat door E.L.T. Mesens) en Le Centaure (van Walter Schwarzenberg), en in 1975-1976 in Galerie Jacques Damase.

In 1953 – tien jaar na het overlijden van Sophie Taeuber-Arp – vond in Galerie Aujourd’hui in het Paleis voor Schone Kunsten (nu Bozar) de eerste duotentoonstelling plaats van het echtpaar in ons land. Vandaag, 71 jaar later, komt daar eindelijk een vervolg op. En daarin valt op dat het werk van Taeuber niet moet onderdoen voor dat van Arp. Nochtans stond ze tijdens haar leven onterecht in zijn schaduw, al speelt daarin mee dat ze erg verlegen was.

Verwante zielen

E. Linck: Sophie Taeuber en Hans Arp voor poppen, 1918, Stiftung Arp e.V., Berlijn/Rolandswerth | Copyright SABAM Belgium 2024

Waren Arp en Taeuber op papier elkaars tegenpolen, in de dagelijkse praktijk vulden ze elkaar aan als geen ander. Dat ging zelfs zo ver dat ze samen tekeningen en sculpturen maakten, zoals Sculpture conjugale (1937), dat te zien is in de expo. Die symbiose tussen twee verwante zielen vormt dan ook het uitgangspunt van de door Walburga Krupp gecureerde tentoonstelling in Bozar. Krupp is gespecialiseerd in het oeuvre van Arps vrouw en was cocurator van de grote Taeuber-retrospectieve Sophie Taeuber-Arp: Living Abstraction, die in 2021-2022 achtereenvolgens plaatsvond in het Kunstmuseum Basel, Tate Modern in Londen en The Museum of Modern Art in New York.

Na Taeubers vroegtijdige dood in 1943 verwerkte Arp fragmenten van haar werk in zijn eigen werk en droeg hij werken aan haar op, zoals Architecture végétale pour une morte, gerealiseerd in het jaar van haar overlijden en te zien in Brussel. Het werk is typisch voor Arp: het toont wit geschilderde organische houten vormen die schijnbaar willekeurig op een even witte houten ondergrond zijn gekleefd, afgeboord met een witte lijst in hout. Een sterk en ook wel ontroerend staaltje monochromie. Arp zou de dood van zijn geliefde Sophie nooit helemaal verwerken, ook al hertrouwde hij in 1959 met Marguerite Hagenbach, een vriendin en verzamelaar van zijn werk. Hun gedeelde leven begon nochtans onder een gelukkig gesternte.

Dada

(l) Hans/Jean Arp, Zonder titel, ca. 1916, inkt en potlood op papier, 19,5 x 23,7 cm. Fondazione Marguerite Arp, Locarno. Copyright SABAM Belgium 2024, foto: Carlo Reguzzi.
(r) Sophie Taeuber-Arp, Beweging van gekleurde lijnen, 1940, kleurpotlood en potlood op papier, 26,3 x 34,5 cm. Stiftung Arp e.V., Berlin/Rolandswerth

Arp en Taeuber ontmoetten elkaar in 1915 in galerie Tanner in het Zwitserse Zürich. Arp stelde er tentoon met de Nederlandse schilder Otto van Rees en diens echtgenote, de textielkunstenaar, schilder en graficus Adya van Rees-Dutilh. Vanaf dat ogenblik waren beiden onafscheidelijk en voerden ze samen transdisciplinaire artistieke experimenten uit. Ze deelden ook dezelfde opvattingen over kunst, namelijk dat er geen hiërarchie bestaat tussen de ‘schone kunsten’ en de toegepaste kunsten, tussen grote en kleine kunst, tussen het visuele en het functionele. Het resultaat van die gedachtegang is wat hun werk vandaag nog zo relevant maakt.

Ondanks het feit dat ze beiden op dezelfde artistieke golflengte zaten, zou het nog tot 1922 duren voor ze huwden. In de tussentijd stonden ze samen met onder anderen Hugo Ball, Emmy Hennings, Richard Huelsenbeck en Tristan Tzara aan de wieg van het dadaïsme, een revolutionaire internationale artistieke beweging die ontstond als reactie op de verschrikkingen van de Eerste Wereldoorlog en definitief brak met alle tot dan toe geldende conventies in de kunsten. De dadaïsten maakten tabula rasa met de kunstgeschiedenis en herbegonnen met een schone lei. Hun acties, performances, geschriften en kunstwerken waren niet gespeend van absurdisme en spot en leunden vaak tegen het nihilisme aan. Ze zetten zich af tegen al wat beschaafd en rationeel was, onder meer de bourgeoisie, ten gunste van ongebreidelde vrijbuiterij. Kunstvormen die de dadaïsten veel gebruikten waren de collage, de assemblage en in de dichtkunst de nonsensgedichten die puur gericht waren op klankuitingen.

Eenmanslaboratorium

Toen Arp en Taeuber elkaar ontmoetten, hadden ze elk voor zich al een opmerkelijk parcours afgelegd. Van Arp wordt wel eens beweerd dat hij een autodidact was, maar dat klopt niet helemaal. Hij studeerde respectievelijk aan een kunstnijverheidsschool in Straatsburg en aan academies in Weimar en Parijs, maar maakte zijn studies nergens af. Het klassieke kunstonderwijs lag hem niet wegens te dogmatisch. Hij werkte instinctmatig en liet veel aan het toeval over. Sophie mocht, omdat ze een vrouw was, van thuis geen klassieke kunstopleiding volgen, maar ze studeerde met succes aan de kunstnijverheidsscholen van Sankt Gallen, München en Hamburg, waar ze zowat alle vormen van toegepaste kunst kreeg onderwezen en onder de knie kreeg. Zij bereidde haar werk grondig voor en vertrok van een intellectuele insteek.

(l) Sophie Taeuber-Arp, Wandtapijt, 1924, wol en katoen, 40 x 50 cm. Fondazione Marguerite Arp, Locarno. Copyright Roberto Pellegrini, Bellinzona.
(r) Hans/Jean Arp, Compositie, ca. 1929, wol (geweven door Alice Frey-Amsler), 69 x 139 cm. Arp Museum Bahnhof Rolandseck, Remagen, Duitsland. Copyright SABAM Belgium 2024, foto: Mick Vincenz.

Wat Arp en Taeuber deelden, was hun liefde voor de eenvoudigste vormen. Bij Arp waren dat vooral organische vormen (ei-, navel- en ovaalvormen), bij Sophie meetkundige en geometrische vormen (cirkels, vierkanten, rechthoeken). Arps kunst was lichtvoetig, speels en geestig. Stilistisch pendelde hij tussen dada, surrealisme en abstracte kunst. Arp was de mening toegedaan dat kunst en natuur onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. In plaats van natuurlijke elementen te imiteren streefde hij ernaar sculpturen te maken die naadloos aansloten bij de natuurlijke wereld. Zo ontstond een unieke visuele woordenschat, een object-taal van organische vormen – Arps zogenaamde ideogrammen – die pendelden tussen abstractie en  natuurgetrouwe afbeelding. Zelf noemde Arp zijn beelden niet abstract maar concreet: ze staan als objecten in de ruimte. Ze leverden hem bekendheid op als ‘een eenmanslaboratorium voor de ontdekking van nieuwe vormen’.

Met zijn sculpturen, waaraan hij zich vanaf 1929 hoofdzakelijk zou wijden, verwierf Arp internationale faam. In hetzelfde jaar zegde Taeuber haar job als docente in Zürich op om voortaan te focussen op haar eigen productie. Zo was het jaar van de beurskrach voor beiden een scharnierjaar. Daar kwam nog bij dat ze in het voorjaar van 1929 verhuisden naar een eigen woning met twee ateliers in Clamart, ten zuidwesten van Parijs, op nauwelijks negen kilometer van het centrum van de Lichtstad. Het was daar dat ze voor het eerst samen leefden onder hetzelfde dak.

Marionetten

Sophie Taeuber-Arp, Portret H[ans] A[rp], 1918, olieverf op hout, hoogte: 25 cm, diam.: 9 cm. Privéverzameling.
Sophie Taeuber-Arp, Hoofd, 1937, hout, hoogte: 38,9 cm, diam.: 19,7 cm. Yale University Art Gallery, Schenking van Jean Arp ter nagedachtenis aan Sophie Taeuber-Arp.

Ook Sophie Taeuber liet zich niet onbetuigd op het vlak van lichtvoetigheid en speelsheid. Zo maakte zij in 1918 in opdracht tal van beschilderde marionetten en toneelsets die de sfeer en geest van dada uitademden. Ze waren bedoeld voor een adaptatie van het achttiende-eeuwse muziektheaterstuk Il re cervo (1762) van de Italiaanse toneelschrijver Carlo Gozzi. Opmerkelijk aan de marionetten is dat Taeuber de relaties tussen de verschillende karakters die ze verbeeldden in de verf zette door dezelfde vormen en kleuren te gebruiken. Zo gaf ze het personage koning Deramo dezelfde gouden ogen mee als zijn geliefde Angela.

Taeubers opdrachtgevers vonden haar marionetten te modern, maar de dadaïsten prezen ze de hemel in. De toneelpoppen vormden hoe dan ook een belangrijk keerpunt in Taeubers carrière. In de tentoonstelling kan je een video bekijken waarin de poppen tegen een zwarte achtergrond met elkaar in interactie gaan, voortbewogen als ze worden door de touwtjes aan hun ledematen en aan de attributen die ze dragen. Het is een niet mis te verstane verwijzing naar Taeubers opleiding in 1915 als danser aan de School voor Bewegingskunst van de Hongaarse choreograaf Rudolf von Laban.

WOII

Hans/Jean Arp, Bladeren IV, 1930, beschilderd hout, 19 x 34 cm. Stiftung Arp e.V., Berlin/Rolandswerth. Copyright SABAM Belgium 2024.

De uitbraak van de Tweede Wereldoorlog zorgde voor een cesuur in de samenwerking van Arp en Taeuber. Om de komst van de Duitsers in Parijs te vermijden, zagen ze zich verplicht om te vluchten. Na enkele tussenstops in Nérac en Veyrier-du-Lac bereikten ze in september 1940 het Zuid-Franse Grasse, waar ook de met het echtpaar bevriende Italiaanse schilder Alberto Magnelli verbleef. In november 1941, na het overlijden van haar echtgenoot Robert aan kanker een maand eerder, vervoegde Sonia Delaunay hen.

De tijden waren hard voor de Arps: het ontbrak hen aan geld, voedsel en materialen om hun artistieke bedrijvigheden voort te zetten zoals voorheen. Ze moesten het doen met wat ze hadden. Ondanks de voortdurende oorlogsdreiging legde Sophie zich toe op het tekenen van onder meer levenslustige, meanderende lijnen met kleurpotloden. Arp zag de toekomst somber in en vermeed alle kleur in zijn werk. Hij beschilderde – vaak met zijn vingers – verfrommeld en daarna min of meer opnieuw gladgestreken papier met zwarte, witte en grijze olieverf. Daarnaast maakte hij kleine reliëfs en sculpturen met brokjes marmer die hij kreeg van lokale steenhouwers.

Vrienden, geliefden, partners

In mei 1942 kregen Arp en Taeuber een visum voor de Verenigde Staten, maar ze verkozen in Europa te blijven. Dankzij een tijdelijk visum voor Zwitserland konden ze naar Basel en Zürich reizen om er familie en bevriende verzamelaars te bezoeken. Maar dan sloeg het noodlot toe. Op 13 januari 1943 verbleven ze beiden bij de Zwitserse architect, schilder, graficus, beeldhouwer en schrijver Max Bill, elk in een aparte logeerkamer. ’s Nachts – daags voor haar vierenvijftigste verjaardag – overleed Taeuber in haar slaap aan koolmonoxidevergiftiging als gevolg van een slecht werkende kachel. Daarmee kwam een abrupt en schokkend einde aan een ruim twintig jaar durende samenwerking van vrienden, geliefden en partners. Zelf overleed Arp in 1966 aan een hartaanval.

Hans/Jean Arp, Hoofd met drie onaangename objecten, (1933), brons (3/5, 1971), 23 x 34 x 30 cm. Stiftung Arp e.V., Berlin/Rolandswerth. Copyright SABAM Belgium 2024.

De tentoonstelling in Bozar toont, naast tientallen foto’s, boeken en archiefstukken in kijkkasten, maar liefst 226 werken van Arp en Taeuber, afkomstig uit 75 internationale musea, stichtingen en privécollecties. Ongeveer vijftig werken zijn zelden getoond en sommige worden voor de allereerste keer tentoongesteld, zoals Arps aquarel Man en vrouw (1928) – gebruikt voor het campagnebeeld van de tentoonstelling – dat deel uitmaakt van een Belgische privécollectie. Extra interessant is dat enkele van de werken die Arp in 1928 in Brussel tentoonstelde nu opnieuw te bewonderen zijn.

Over de scenografie van de tentoonstelling kunnen we kort zijn: die is ronduit onaantrekkelijk, een euvel dat grotendeels te wijten is aan de verouderde zalen van het tentoonstellingscircuit in Bozar. Maar laat dat vooral geen reden zijn om deze expo niét te bezoeken. Hans/Jean Arp en Sophie Taeuber-Arp behoren tot de belangrijkste kunstenaarskoppels van de twintigste eeuw, samen met onder anderen Robert en Sonia Delaunay, Frida Kahlo en Diego Rivera, en Jackson Pollock en Lee Krasner. Een kans als deze krijgt u maar één keer.


De tentoonstelling ‘Hans/Jean Arp & Sophie Taeuber-Arp. Friends, Lovers, Partners’ loopt nog tot 19 januari 2025 in Bozar, Brussel. Klik hier voor meer info.


Sophie Taeuber-Arp, Siena, huizen, dieren, gouache en potlood op bruin papier, 18,7 x 19,5 cm. Etienne Breton / Saint-Honoré Art Consulting

Share This Post On

Submit a Comment

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Pin It on Pinterest

Deel dit artikel op