De vrolijke wetenschap in ‘huis clos’ van Véronique Poppe en Christian Rolet

Het is een gedachte waar ik nog wat op moet kauwen, mentaal gezien. Neem het dus als een lichtjes uitdagende stelling: is niet elke kunstenaar in essentie bezig met identiteit? Niet zomaar wat het betekent om mens te zijn; de menselijke conditie komt wel vaker ter sprake wanneer ik met kunstenaars hun centrale thema’s bespreek. Identiteit gaat een stap verder. Het raakt de essentie van de mens, als begrip of als idee: de manier waarop we onszelf ervaren, onze plaats in de wereld, hoe we denken dat anderen over ons denken. Een complexe mix van zelfbewustzijn en maatschappelijk bewustzijn.

Het is denken in meerdere lagen, die wanneer je het probeert uit te leggen je al snel verstrikt in complexe verbanden en betekenissen. Misschien onnodig ingewikkeld, gezien we het begrip identiteit allemaal min of meer als eenduidig ervaren wanneer we het op onszelf toepassen. Daar hebben we geen woorden voor nodig. Zoals Wittgenstein al wist: taal heeft zijn grenzen, en die bevinden zich op de wazige grens van het onkenbare, of het onmogelijk denkbare.

Grenzen en limieten verkennen van het menselijk denkbare, en daarbinnen een eindeloze reeks aan mogelijkheden ontsluiten, is dit niet precies waar kunstenaars mee bezig zijn?

Letterlijk: kunst is eerst en vooral omgaan met limieten, de fysieke begrenzing van het canvas of de onbestemdheid van de materie. Daarbinnen zit potentie, een mysterie om te ontginnen, een mentaal beeld dat smeekt om verschijning. Kunst bevindt zich op het raakvlak tussen de wereld binnenin die naar buiten drukt, en de buitenwereld die naar binnen drukt. Deze fijne scheidingslijn geeft vorm aan de identiteit.

Ik werd tot deze nog broze gedachte aangezet door de titel van de expo van Véronique Poppe en Christian Rolet in Bergen: Huis clos. Ook een metafoor. Voor ruimtelijke beperking, de fysieke wereld waarin we met lotgenoten opgesloten zitten, met wie we te midden van talloze problemen en verwikkelingen proberen te communiceren. Evenzeer de mentale huis clos: zijn we niet gedoemd om met onszelf opgescheept te zitten, een schijn van eenheid forcerend te midden van de woestenij van cryptische impulsen en entropische krachten?

Het stuk van Sartre dient voor sommigen als waarschuwing. Vitaliteit moet je in jezelf vinden, ondanks de druk van anderen. De sociale druk, de blik van ‘l’autre’, hinderen het authentieke bestaan. Je ontdoen van die druk is een verzetsdaad, in positieve zin: een affirmatie. Van wat? Precies. Van je identiteit.

Makkelijker gezegd dan gedaan. In de beelden van Véronique en Christian vind je niet meteen een handleiding voor deze ‘revolte’. De personages lijken los te staan van hun omgeving, die geen vat heeft op hun uiterlijk gedrag. Gebeurtenissen zijn fragmentarisch, zonder causaal verband. De figuren lijken vaak verdwaald, hopeloos op zoek naar verbanden en betekenis. Ze zijn niettemin merkbaar aanwezig, goed bewust van hun eigen bestaan. Ze zijn niet betekenisloos; nooit laten ze zich gaan in moedeloosheid, het zoeken op zich is wat hen tot mens maakt. In die zin stralen de werken een onweerstaanbaar mededogen uit voor de menselijke conditie: het lijkt alsof de spanning tussen de binnen- en buitenwereld is opgeheven. De mens straalt in het existentiële vacuüm, bevrijd van de last van betekenis en zin. Verlost van de menselijke beperkingen, zou je kunnen zeggen, juist door het absurde ervan te omarmen, in het volle besef van deze ‘vrolijke wetenschap’, zoals een andere filosoof het noemde.


‘Huis clos’ met werk van Véronique Poppe en Christian Rolet loopt nog tot 14 april in Galerie Koma in Bergen. Klik hier voor alle info.


Author: Frederic De Meyer

Share This Post On

Submit a Comment

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Pin It on Pinterest

Deel dit artikel op