De verbeelde vluchtwegen van een polyvalent cultuurfunctionaris… Frederik Van Laere in “Huis De Leeuw” (Zulte)

Het cultuurdier wiens plastische escapades u de komende twee weekends in “Huis De Leeuw” (Zulte, naast het Raveel Museum) kan monsteren schildert sinds meer dan dertig jaar! Hij doet dit passioneel en bij vlagen. Pas voor de tweede keer komt hij nu met zijn beeldende oeuvre – zoals dat heet – naar buiten.

Na een bezoek aan zijn atelier in Petegem-aan-de-Leie, een paar weken geleden, begon ik op de terugweg naar mijn “scone” Brugge op… palen te letten. U weet wel, die ranke jongens aan de kant van de weg. Ze dragen het licht. Ijkpunten in het donker. Ik had ze uiteraard eerder gezien, want de stadsmens die dit hier nu neerpent komt ook al eens op den buiten. Als jongetje bracht ik in een gelijkaardige omgeving heel wat vakanties door. Waar dàt gebeurde heuvelde het bovendien. Na verloop van tijd hunkerde ik naar de beboste Henegouwse koolmijnen en de weilanden in de buurt van waar mijn oudste zus zich had genesteld (Maurage) en een ménage had gesticht. Vier kinderen had ze en alles ging zoals het ging. De eenvoud van mijn jaren ’60. Niets dan mooie herinneringen. Ik zie het nog, voel het nog en ruik het nog.

AANGELAND

Bij Frederik Van Laere, thuis, in het atelier en in zijn beeldende werk, mocht ik die momenten een beetje herbeleven. Ik was “ergens” aangeland en genoot van de eenvoud – in menig opzicht – en van de relatieve eenzaamheid van het alleen-zijn. Een wijle weg uit de drukte.

Waar ik woon en ben opgegroeid huiveren immers de (oude) huizen. Bang als ze zijn ze van het te drukke en te zware verkeer. En gruwelen doen ze van die vermaledijde kasseistenen, die blijkbaar geen vakman nog deskundig kan leggen. Wanneer ik  in mijn “thuisstad” naar de grond kijk, verlang ik naar… asfalt. Maar de toerist is er koning, de commercie regeert en het is behoorlijk verstikkend je dag in dag uit een weg te moeten banen, pakweg naar de bakker, tussen drommen gapers met een onder slagroom en warme chocolade krullende warme wafel in hun pollen.

Nogal wat kunstenaars moet je – als criticus bijna wekelijkse kost – voor een atelierbezoek in een of ander “hol” gaan zoeken. Een verademing voor een stadsmens! Het is er doorgaans stil. Maar toch blijft het laveren geblazen, zij het in een compleet andere setting. Voor Brugge (waar met regelmaat heus wel prima actuele beeldende kunst te rapen valt) is het aanschaffen van een fiets met ontzettend dikke banden een wijze beslissing gebleken: lijf en scrotum worden sindsdien een beetje ontzien. Voor atelierbezoeken heb ik me een paar jaar geleden dan maar een auto met een stevig chassis aangeschaft…

AAN DE (PRAAT)PALEN: EEN ERESALUUT

Die (verlichtings)palen, dus… Ik ken niets van materialen en ben geboren met twee linker handen. Toch dacht ik geredelijk: van beton moeten ze zijn. Maar rotten die dan niet? Betonrot, dat kent deze stadsjongen en trouwe voetbalsupporter wel.

Palen. Ze staan er alsof ze er altijd hebben gestaan en altijd zullen staan. Of worden ze al eens stiekem vervangen? Houdt de wind ze droog en rekt dat hun levensverwachting? U weet wel, die palen met ovalen gaten die reiken naar een lichtarmatuur. Ik vind ze mooi. Al altijd boden ze mij te lande een zeker perspectief. Lokten ze mijn gepeins en zacht gepieker naar een ongeremde verte. Ik heb ze trouwens eerder geschilderd gezien, onder meer bij José Vermeersch-zaliger, die indertijd geen schilderij verkocht kreeg, en nu weer, bij Frederik Van Laere. Heerlijk! De kunstenaar brengt ze al schilderend een eresaluut. À propos, José Vermeersch vond ik een heel goed schilder!

Ik bekijk Van Laeres doeken en denk: Ah, dit doe jij om met regelmaat aan de ratrace te ontsnappen. Om even weg te zijn uit een wereld die almaar sneller naar de Filistijnen wordt geholpen. Dit doe je als je bang bent of stoutmoedig. Wanneer twijfel je kop knelt door een overvloed aan vragen waarop eigenlijk niemand nog een antwoord weet.

Frederik Van Laere: Repoussoir Flamand | pense-bête

ABSURDISTISCHE TOETS

Fantasie kan helpen en helen. En kijk, kunstschilder Frederik Van Laere (°Deinze, 1974) gaat bij die palen te biecht. Je hoeft daar niet radeloos voor te zijn. Hij laat zien dat je zelfs met palen kunt praten. Als je dat maar wil. Ze doen meer dan alleen maar licht dragen. In Van Laeres plastische universum zijn het tegelijk praatpalen. Die bestaan dus nog! In de kunst kan veel. Dat bewijst Rinus Van de Velde dezer dagen overvloedig in het Nederlandse Wassenaar. Hij komt zelfs nooit zijn huis uit om de meest fascinerende reizen te maken. Zegt hij. Ook Frederik Van Laere zoekt het nooit ver, houdt het bij “dicht”, bij een kring van pakweg een aantal vierkante kilometer rond zijn woning.

Typerend voor het werk van Frederik Van Laere is de absurdistische toets die wellicht/misschien een melancholische of nostalgische wonde toedekt. Met palen praten… Met een muur slaat hij ook een babbel. Vlakbij zijn thuis verbeeldt hij zijn eigen klaagmuur. Ik benijd hem daarvoor. Ik heb die niet. In zijn verbeelding gaat bij die muur, bij simpele huizen, bij een plas, wat prei en een schildpad ten rade. Heeft hij op al die plekken ook afgetoetst of hij met zijn beeldend werk eindelijk eens royaal naar buiten kon komen? Zo diep hebben we niet gegraven tijdens ons voorafgaand gesprek. Je diepste fantasieën deel je trouwens niet zo gemakkelijk met zeggende woorden. Ikzelf schrijf ze ook liever neer. Maar het zat van meet af aan wel goed: ik voelde verwantschap met de schilder en zijn schilderijen. Zijn (onnodige) bescheidenheid siert hem, zijn zin voor humor, zijn veelzijdigheid, de vaste grond waarop hij schildert. Dit beeldend werk staat als een paal.

Twee zogenaamd sociale dieren, die bij manier van spreken zelfs een babbel aangaan met een hond, als die maar een hoed op heeft. En toch willen we zo graag al eens alleen zijn. Die ratrace, weet je. Natuurlijk kun je dit werk tonen. Je moet dit werk tonen, niemand schildert dit lapje grond zoals jij dat doet. Uniek is dat. Net zoals Raveel dat deed met die betonnen muurtjes.

Frederik Van Laere: Le chant du rossignol (nachtegaalstraat) | Styx

DEN UNIEF

Frederik Van Laere en de schilderkunst. Zijn plek daarin. Van zijn huis aan de Leie herinner ik mij vooral een muur vol boeken. Boeken met en over beeldende kunst. Frederik Van Laere is licentiaat kunstwetenschappen. Hij is naar “den unief” gegaan. Dat wilde zijn vader zo graag. Hij heeft de man, aan wie hij zegt veel te danken te hebben, zodoende fier gemaakt. Ook in zijn werk blikt hij daarop terug. Op de man naar wie hij opkeek en diens nakend afscheid van dit tranendal. Absurd is niet altijd om te lachen. Die oude man in dat ogenschijnlijk bijna idyllische kader maakt niet zomaar een wandeling. Ceçi n’est pas une promenade, zou het doek kunnen heten. Kijk naar de voeten. De man zit vast. Loopt zich vast. Nu, lopen. Nu heb ik ook eens wat Frans gebezigd. Als de maker van dit werk zo graag Franse titels geeft – het creëert bewust wat afstand -, dan wil ik graag meezingen. Met Dutronc bijvoorbeeld. “Le monde entier est un cactus”. Je kan dus niet gaan zitten. De Franse taal, de derde persoon. Hij is die ander, maar hij is eigenlijk “ik”, de schilder, de schepper, de fantast, de melancholicus in Frederik Van Laere, een van de laagjes waarover ik het straks nog heb. Hij heeft lang getalmd. Als ze je laten schilderen, dan wordt er node getalmd… Franse titels, soms Engelse en soms ook wat dialect. Da’s pas “vremde”.

Dit werk staat als een paal. Er is de kennis van wat de kunstgeschiedenis al allemaal aan wonderlijks heeft voortgebracht. Kun je daar nog iets aan toevoegen? Twijfel. Het is een vraag die velen zich stellen wanneer ze met beeldende en andere kunsten of met taal bezig zijn. Moet er dan niets nog gecreëerd worden? Toch wel. Na al wat er al is geweest, wat ik al heb gezien, werd ik ook nu weer verrast. Heb ik iets authentieks leren kennen. Heb ik gelachen, was ik ontroerd en zal ik onthouden. Hier gaat het onder meer om.

Ik mag niet vergeten te duiden dat historicus-schrijver-schilder Frederik Van Laere iets bijzonders met… prei heeft. Met le potager, maar vooral met prei. Al die ringen, alleen zichtbaar wanneer je hem of haar in de keuken in reepjes snijdt. Wel, zo zit de mens ook in elkaar. Dàt intrigeert Frederik Van Laere mateloos. Die ingewikkelde wonderlijke eenvoud. We zijn allemaal een min of meer gestroomlijnd amalgaam van reepjes of ringetjes. Van laagjes. We moesten maar eens ophouden met alles en iedereen figuurlijk in een hokje te stoppen.

GE KUNT ZE KUSSEN!

“Pense-bête” heet een van zijn doeken. Broodthaers. Diens gedichten geraakte de man nog aan de straatstenen niet kwijt. Hij plakte ze aaneen en maakte er zodoende een sculptuur van. Zoek bij het kijken naar deze schilderijen ook verwijzingen naar literatuur en beeldende kunst, naar Beaudelaire (de albatros), naar Khnopff (“On a que soi”), naar de school van Barbizon, naar Magritte, naar de Bijbel, naar Churchill (en zijn “black dog”), naar de wereld van de filosofie… Dit werk is ontsnappen, toch wel, maar niet ver, dat zei ik al, maar de route en de manier waarop zijn gestuurd door een schat aan literatuur, door kennis, kunde en fantasie..

Toen ik voor het eerst naar het werk van Van Laere keek, dacht ik spontaan aan wat de kunstenaar ooit of vaker moet hebben gezegd of zegt, wanneer hij het huis verlaat om achterin de tuin in het  atelier te gaan schilderen. “Ge kunt ze nu eventjes allemaal kussen!” Ik ga mijn eigen wereld ensceneren. Daarbij worden foto’s en beelden in het plastische spel betrokken. Vergeet niet dat Van Laere van vele markten thuis is. Hij is ook gepokt en gemazeld in de wereld van het theater en de film. Hij regisseert. Zet naar zijn hand.

Nu is het heel typerend voor zijn werk dat ego-protagonisme dat hij zichzelf op absurdistische wijze toedicht. Het is blootgeven, zelfs met een jas aan. Ook wanneer hij niet in beeld komt en minder ensceneert en eigenlijk minder “Van Laere” is, ook dan is het genieten van wat hij schilderkundig op het doekt zet. Hoe groen en blauw Barbizon-achtig met elkaar spelen. Wat de essentie is van een huis. Een weg. De oorverdovende stilte. En nu ga ik neuriënd naar de woonkamer. Niet langer “Salade de fruits”, maar “Tu est ma petite bombe à moi”. Mijn laatste oorwurm.


 “Talmen” (schilderijen van Frederik Van Laere) in Huis De Leeuw, Machelen Dorp 7, 9870 Zulte: toegankelijk op 18, 19, 25 en 26 maart 2023, telkens van 10-12 en van 14-17.30u.


Author: Johan Debruyne

Share This Post On

Submit a Comment

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Pin It on Pinterest

Deel dit artikel op