Tijdens mijn laatste bezoek aan het atelier van Peter bleek al dat hij een fascinatie ontwikkelde voor kosmogonie, een fascinatie die hij mixte met zijn gevoel voor theater in een vreemde mix van fotografie, installatie en zijn getekende werk. Het geheel werkt hij uit in storyboards die moeiteloos van het ene medium in het andere overvloeien. Sinds mijn bezoek is Peter naar New York verhuisd dus heb ik hem zelf niet kunnen spreken over zijn nieuwste reeks die volgende week bij HUSK in Brussel te zien is. Maar het persbericht biedt een uitvoerige uitleg over de nieuwe reeks, dus neem ik het hier graag in volledigheid over.
Peter Depelchins script start met de eerste act, met name de Genesis. In die serie ontwikkelt Peter een oorsprongsverhaal. Die grote reeks van 17 tekeningen (scènes) ontstond vanuit miniatuurvormige studies die hij in België realiseerde. Zijn gepassioneerde opvolging van de recentste astrofysische ontwikkelingen leidde ertoe dat de kleine schetsen losweg gebaseerd zijn op de theorie van de Cosmic Inflation (Big Bang) en de theorie van de Conformal Cyclic Cosmology (Roger Penrose). Theorieën die uiteenzetten dat het universum vanuit een niet nader definieerbare chaos cyclisch uitdijt, maar waarbij die uitdijing tegelijk relatief is – een soort “kosmisch surplacen” – omdat ruimte een relatief gegeven is. Doorheen zijn tekenkundige proces zocht hij naar relevante astrofysische telescoopafbeeldingen die zijn genesis afdoend kunnen visualiseren. Voor de tekeningen liet hij zich inspireren door deze foto’s, maar ze zijn verre van letterlijke weergaves. Des te meer omdat het hem te doen is een oorsprongsmythe te ontwikkelen en geen te staven theorie. Elke tekening is voorzien van een zin in een zelf ontworpen typografie die een extra tip van de sluier kan lichten aangaande Depelchins suggestieve kosmogonische narratief.
In de eerste scène van de tweede act, Cosmogonical Treat, m.n. het titelwerk van de expo, wordt het kosmogonische aspect herleid tot een element uit het decor, een fontein, een bron of een put. De scène die zich rond de bron afspeelt is andermaal gebaseerd op een tableau vivant, vrij geïnspireerd op het schilderij De sater en de boer van Jacob Jordaens (1610-1679) met elementen onttrokken aan Pablo Picasso’s Minotauromachia (1935) en Félicien Rops’ (1833-1898) La Dame aux bulles. Peter Depelchin speelt echter ontzettend met de relativiteit van de ruimtebenadering in zijn tekening. Ritmische motieven, isometrische perspectiefwerking en geometrische vormen creëren een optische illusie die bijdraagt aan het theatrale aspect van de tekening. Zijn tableaux vivants dragen telkens opnieuw die beeldelementen in zich; ze tonen m.a.w. “l’envers du décor” op Depelchins kenmerkende wijze. Is “L’envers du décor” nu net niet de manifestatie van een maakbare werkelijkheid, die de kosmos en de theaterscène bijgevolg onlosmakelijk met elkaar verbindt?
Dat is niet anders in de tweede scène van de tweede act die vertolkt wordt door de tekening Danse autour du Punch. Dit keer dansen de personages rond een tafel. Voor het tableau vivant aan de oorsprong van dit werk, putte Peter Depelchin inspiratie uit Jean-Baptiste Carpeaux’s (1827-1875) La Danse autour du punch. Depelchin doorspekte zijn studie en zijn uiteindelijke tekening met elementen (thyrsus, maskers, sater, luipaardstaart,…) die refereren naar Dionysos. In zekere zin verenigt Dionysos alle elementen van deze expositie in zich. Berucht als Griekse god van de wijncultuur en de daaraan gerelateerde roes, de groeikracht van de aarde, het antieke theater en de poëzie is hij volgens Friedrich Nietzsche in zijn Die Geburt der Tragödie (1872) immers vooral een god van de (kosmische) chaos. Aan de oorspronkelijke inspiratiebron, haakt Depelchin ook de Bacchantenzug vast (letterlijk; bacchantentrein). Een motief dat herhaaldelijk werd getekend en gegraveerd in de 19de eeuw door kunstenaars van voornamelijk Duitse nationaliteit zoals Franz von Stuck, Otto Greiner en Lovis Corinth.
Deze dionysische “Danse Macabre” met een knipoog naar Ingmar Bergmans slotscène uit zijn Seventh Seal (1957) brengt de kijker bij de derde scène van de tweede act, m.n. het werk getiteld De Bacchae. Depelchin slaagt er in dit tableau vivant in om alles te verenigen. Aan de grondslag voor de realisatie van deze tekening ligt het werk Avondmaal in Emmaüs (1601) van Caravaggio. Depelchin onttrekt het werk aan zijn oorspronkelijke christelijke context en herformuleert de compositie. Hij doet dat letterlijk onder invloed van Euripides’ laatste theaterstuk Bakchai (405 v.Chr). In zijn tekening figureert Dionysos centraal en is hij omringd door Agauè, Kadmos en Teiresias. Talloze elementen verwijzen naar Dionysos’ kosmische rol, naar de onlosmakelijke relatie tussen leven en dood en naar Depelchins envers du décor.
Voor de catharsis van het script, realiseerde Depelchin de tekening La Sirène. Voor het tableau vivant dat aan de oorsprong ligt van de tekening, grijpt Depelchin terug naar het schilderij Les Offrandes (1923) van Anto Carte. Hij kiest echter resoluut voor een eenvoudigere aanpak. Depelchins emigratie naar de VS ligt hier aan de oorsprong van het uitpuren van het motief. Enerzijds laat hij zich inspireren door het theaterstuk Pan (1906) van Charles van Lerberghewaarin de God Pan als drenkeling aanspoelt aan de kust ter hoogte van een West-Vlaams dorp. Anderzijds laat Depelchin zich inspireren door D.H. Lawrence’s Pan in America (1926)waarin duidelijk wordt dat Pan alleen in Amerika nog kan aarden als God van de vruchtbaarheid, de natuur en de ongereptheid en bijgevolg daar wordt herboren. De tekening biedt zich bijgevolg aan als een metafoor voor migratie waarbij je als drenkeling dreigt te worden opgezogen in de kosmische chaos, maar die chaos misschien ook een hergeboorte betekent.
Depelchin kiest ervoor om zijn werkproces volledig te laten zien. Dat doet hij door de tekenkundige studies voor zijn werk en één enkele video te presenteren op gelijke voet met de tekeningen die deel uitmaken van zijn storyboard. Elke fase van Depelchins werkproces kenmerkt zich immers door een hernieuwde blik op het vooropgestelde doel, waardoor zijn werk zich altijd anders manifesteert dan verwacht. Dat zorgt ervoor dat je als kijker kunt dwalen tussen de leidmotieven en een persoonlijk narratief kunt samenstellen. Peter Depelchin is geen rechtlijnige verteller maar een soort demiurg en zijn scheppingen zijn er om op persoonlijke wijze te interpreteren.
Peter Depelchin De Bacchae | Cosmogonical Treat | Genesis III | Danse autour du Punch
Courtesy HUSK Gallery
Peter Depelchin ‘COSMOGONICAL TREAT’ loopt van 8 september tot 26 oktober bij HUSK Gallery in Brussel. Klik hier voor alle info!
- ‘Met niets dan tijd’ Karel Dierickx in al zijn facetten tot 22 december bij Francis Maere - december 21, 2024
- Open atelierdag Simon Verheylesonne, een uitgelezen kans om in het hoofd te kijken van een boeiende kunstenaar - december 18, 2024
- Vier kunstenaars en de zichtbare afwezigheid… Kunst voor fijnproevers bij 10a in Otegem - december 17, 2024