In juli 2021 maakte ik voor het eerst kennis met kunstenaar Walter Dermul in Lier. Onze gesprekken mondden uit in een lang interview en de belofte om elkaar na een jaar opnieuw te treffen. ‘Tempus fugit’ en dus werd juli verschoven naar november. Tijd om de draad op te nemen en te polsen naar het voorbije jaar.
(yj) Hokusai schreef: “Als ik honderd ben, zal ik in mijn kunst een goddelijke staat bereikt hebben.” Zelf ben je nog niet op deze leeftijd, maar we zijn ondertussen wel bijna anderhalf jaar verder. Hoe kijk je terug op deze periode?
(wd) Hokusai had al veel eerder een goddelijke staat bereikt in z’n kunst. Ik maak me geen illusies:
honderd haal ik niet en de goddelijke staat al helemaal niet 😉
De afgelopen paar jaar waren heel bijzonder. De verf begint een beetje te pakken, om een gepaste beeldspraak te gebruiken. Daarom ook dat ik van m’n schilderactiviteiten nu een fulltime beroep heb gemaakt. Ik schilder alle dagen en neem voor lief wat er beroepsmatig bij hoort. Op zichzelf is dat natuurlijk volstrekt onbelangrijk, maar in m’n hoofd maakt het wel ’n verschil. Tegelijkertijd overvalt het imposter-syndrome me soms wel : wie denk ik wel dat ik ben; word ik niet ontmaskerd als een dilettant? Maar die onzekerheid stimuleert me ook : als ik ‘m’n best doe’ om beter te worden kom ik misschien wel ergens…
(yj) In het vorige interview zei je Techniek blijft een levenslang leerproces. Zijn er veranderingen in dit proces geslopen?
(wd) Misschien wel. Ik denk wel dat ‘techniek’ een levenslang leerproces zal blijven. Maar wat me meer dan ervoor opvalt is dat ‘leren kijken’ al minstens even belangrijk is. Ik heb de laatste tijd een paar schilderijen van enkele jaren geleden terug op de ezel gezet. Werken die ik niet goed genoeg vond, maar ook weer niet zò slecht dat ik ze vernietigde (wat ik wel vaker doe als het niet ‘pakt’). Ik overschilder ze dan, met precies hetzelfde als wat er al opstond, maar nu ‘beter’. En dat beter heeft dan alles te maken met het feit dat ik nu de fouten zié – en er iets kan aan doen. Fouten die ik voordien wel min of meer voelde a.h.w., maar niet kon zien om ze recht te trekken.
(yj) Zijn er nieuwe invloeden in je werk geslopen? Ik herinner me dat je binnen je werk nog heel breed ging. Is dit veranderd? Zo ja, waarnaar is je focus verlegd?
(wd) Och, dat weet ik niet… Invloeden zijn sowieso al onbewust, denk ik. Ik hoor wel eens dat er wat Hockney en Hopper in m’n werk zit. Dat is al zeker niet gewild – maar natuurlijk hou ik erg van hun werk – en al zeker van de sfeer die ze uitademen. Misschien is dat wel geëvolueerd ten opzichte van een tijd geleden : ik denk graag dat m’n werk nu wat meer concentreert op het gevoel, op de inhoud en op de sfeer dan voordien. Een paar van mijn laatste tentoonstellingen waren opgebouwd rond slechts een vijftiental werken. Daar zat beslist meer eenheid in dan toen in de expo bij Artisjok in Lier waar we mekaar hebben leren kennen. Maar ja, daar had ik ook zowat 70 werken geëxposeerd. Met een klein aantal is het natuurlijk makkelijker om één lijn te bewaken.
Ik denk dat ik nu wat minder breed uitwaaier, dus. Maar tegelijkertijd maakt me dat wat ongerust ;-). Ik hoop in ieder geval dat ik nooit in de verleiding kom om op een veel te smalle basis elke keer ongeveer hetzelfde te schilderen. In dat opzicht is het oeuvre van Gerhard Richter ongelooflijk inspirerend. Zowat alles wat ik van hem ken is meesterlijk, zowel op het vlak van betekenis, vorm, inhoud als techniek – zijn werk ademt beslist eenheid uit en is toch een brede verkenning van veel schilderkundige genres.
Wat ook wel wat geëvolueerd is, is de thematiek waar ik mee bezig ben. Ik hou me nu vooral bezig met het thema dat ik graag de ‘maakbaarheid van leven’ noem. Hoe gaan we om met ons eigen lot, hoe bewust leven we, welke vrijheid wil ik en kan ik aan? Ook hier is het weer vooral van belang voor mezelf. De kijker hoeft dat niet per sé te zien, niet per sé te weten. Maar mij geeft zo’n achterliggende gedachte wel de energie om een beeld te zoeken en uit te werken.
(yj) Je blijft heel actief en ik zie je werk opduiken op verschillende locaties. Een bewuste keuze?
(wd) Het is in zoverre een bewuste keuze dat ik m’n best doe om ‘gezien’ te worden. Ik heb al ’s eerder verwezen naar Multatuli, die zei dat hij gelezen wilde worden. Ik wil dus gezien worden. Ik schilder heel erg graag, maar toch heb ik het gevoel dat het pas echt zin heeft (en dus zin geeft) als ik kan delen wat ik maak.
Ik heb veel sympathie voor de kunstenaar-alchemist die in een geheim achterkamertje het perfecte goud wil brouwen. Maar dat is niet mijn temperament. Het is misschien een beetje dubbel : als persoon sta ik niet zo graag op een podium – maar ik hou wel van een schijnwerper op wat ik doé. En dat komt natuurlijk niet vanzelf.
Het heeft natuurlijk ook te maken met m’n vorige leven. Zoals je weet kom ik uit de marketingwereld. Toen moest ik er voor zorgen dat de producten van m’n klanten in de spotlights kwamen. Nu doe ik dat voor m’n eigen ‘producten’.
Meer info over het werk van Walter vind je op zijn website www.walterdermul.be
- Middernacht in een perfecte illusie, de vervreemde schoonheid van Michiel Deneckere - oktober 28, 2024
- In de schaduw van Thoreau, de natuur als levend organisme - oktober 17, 2024
- Wanneer de mens zijn troon verliest - september 27, 2024
Trackbacks/Pingbacks