Op een druilerige zaterdagmorgen ontmoet ik de Duitse Barbara Gräwe in het Gentse Begijnhof. Een rustige buurt binnen een stedelijke omgeving waar Nucleo VZW ateliers ter beschikking stelt van kunstenaars. Barbara kwam vier jaar geleden naar België voor een Erasmus programma aan het KASK. Ze vond er niet alleen een artistieke cocon maar ook een liefde die haar langer dan voorzien in Gent hield. Ondertussen beheerst ze het Nederlands heel goed zodanig dat ik mijn zeer beperkte Duitse talenkennis niet hoef boven te halen voor ons gesprek.
In 2021 studeerde Barbara af aan de Hochschule für Gestaltung in Offenbach, de Duitse universiteit voor kunst & design. In datzelfde jaar won ze eveneens the Southwest German Art Award of the KSK Esslingen. Na verschillende tentoonstellingen in Duitsland is ze klaar voor een tentoonstelling op Belgische bodem. ‘Liefst op een locatie met een ziel,’ vertrouwt ze me toe, ‘ik ben een liefhebber van oude gebouwen.’
Ik schilder mensen, maar heb ze liefst niet in mijn atelier.
In haar kleine en gezellige atelier wordt al snel duidelijk wat haar thema is. Ze vult aan dat ze geen specifieke personen afbeeldt. Liefst van al bewaart ze een volledige anonimiteit en zelfs genderneutraliteit, hoewel ze niet kan ontkennen dat er momenteel voornamelijk vrouwenportretten de muren sieren. Het weglaten van de achtergrond doet ze bewust om alle aandacht te vestigen op de figuur. Ze werkt met een selectie van foto’s om van daaruit verder te werken en een nieuw gecomponeerd gelaat tot stand te brengen. Mensen poseren dus niet voor haar, ze heeft dit geprobeerd maar ze wordt teveel afgeleid tijdens het schilderproces. ‘Ik ben dan teveel bezig met hoe de mensen zich voelen tijdens het poseren’, lacht ze, ‘ik schilder mensen, maar heb ze liefst niet in mijn atelier.’
Uitvagen als hoogtepunt
Hoewel in de portretten de focus op het gelaat ligt, verdwijnt juist die focus door het vervagen van het beeld. Het blurren, zoals ze het zelf noemt, gebeurt helemaal in de laatste fase van het schilderen. Ze schildert eerst een hyperrealistisch beeld om het vervolgens helemaal op het einde onscherp te maken. Een spannende opbouw waarbij ze volledig gevoelsmatig werkt en pas na het uitvagen kan bepalen of het schilderij geslaagd is. De belangrijkste fase blijft sowieso het vervagen en het tijdig weten stoppen met deze techniek. De personages lijken eerst op te duiken als levensechte figuren om zich daarna als het ware terug te trekken achter een transparante voile. Afgewende en zelfs gesloten ogen versterken de gevoeligheid van de geportretteerden die op zoek lijken naar bescherming in zichzelf. Af en toe is er een mysterieuze blik die de buitenwereld recht aankijkt. Je krijgt echter de indruk dat het personage ieder moment kan oplossen net zoals een bruisbal in een bad vol met water. Kan een persoon zich zodanig laten uitvegen dat ieder spoor van bestaan voor de buitenwereld verdwijnt?
Een fascinatie voor de huid
“Het is gestart met tekenen op papier”, licht Barbara toe. “Vervolgens moesten de muren eraan geloven met mijn street art.” Deze ervaring heeft haar het vertrouwen gegeven om ook op groot formaat te werken. Ze schuwt de afwisseling tussen verschillende groottes zeker niet. “Uiteindelijk heb ik met acryl gewerkt”, vervolgt ze, “om uit te komen bij olieverf op doek.” Vanuit haar ervaring geeft olieverf de beste resultaten voor het schilderen van huid. Met enige fierheid bekent ze dat ze zelf haar kaders maakt en de doeken opspant. Ook de preparatie van het doek doet ze op de klassieke manier met bone glue. Ze zet echter geen onderlaag in witte verf. “Ik vind het eng om zo op wit doek te starten”, geeft ze toe, “en bovendien hou ik van de natuurlijke kleur en textuur van schildersdoek zoals onder andere bij linnen en katoen.” De huidstructuur komt zo ook veel beter tot zijn recht. De olieverf bouwt ze op met veel dunne laagjes met pigmenten oker en sienna, maar ze durft eveneens de onderlaag goed naar voren te laten komen.
Bij vier naast elkaar hangende portretten merk ik duidelijk het verschil in de koudere en warmere huidskleur door het gebruik van verschillende pigmenten. Barbara heeft, hoe kan het ook anders, grote bewondering voor de meesterlijke manier waarop Rubens en Lucian Freud de huid konden weergeven. Ze is nog niet lang niet uitgekeken op de boeiende wereld van dit orgaan. En ondertussen gaat ze op zoek naar die ene tentoonstellingsruimte waar haar portretten kunnen ademen.
foto’s genomen tijdens atelierbezoek door Gwendolina Willems