‘Culture is central to what it is to be human, to live in a social world. (…) It is part of our democratic citizenship, an inalienable element of our universal human rights, and essential for our reimagining of the future.’ Om die reden is het noodzakelijk cultuur en kunst terug uit de hoek van de industrie te halen en opnieuw een publieke rol te geven, naast gezondheid, educatie en welzijn. Dit is de uitdaging die Justin O’Connor, professor Culturele Economy, uitwerkt in zijn nieuwe boek Culture is not an industry.
Het gedachtengoed voelt niet helemaal nieuw aan, maar de diepgang van de beschouwingen en het enthousiasme waarmee het betoog wordt uitgewerkt, is wel overtuigend. Het deed me denken aan Robrecht Vanderbeeken die in 2015 schreef ‘Cultuur is geen economie, ze heeft een economie.’ In zijn boek Buy Buy Art – De vermarkting van kunst en cultuur breekt hij eveneens een lans voor de maatschappelijke rol van kunst en cultuur.
Ook O’Connor vertrekt bij de vondst van het neoliberalisme om alles wat enigszins naar creativiteit ruikt samen te brengen onder de ‘creatieve industrie’. Een trend die met de inkanteling van bijpassend jargon en management-inzichten evolueerde tot een wereldwijd concept en beleidsparadigma. De hoop was dat de creatieve industrie zou leiden tot hippe jobs en welvaart binnen een nieuwe economie waar kennis en creativiteit centraal staan. Maar dat is achteraf bezien tegengevallen. Veel culturele werkers leven als freelancers in precaire omstandigheden. Nochtans bleef de sector en het beleid volharden om kunst als een vorm van onderzoek en ontwikkeling te bekijken en creativiteit als de economische aanjager van de toekomst te promoten. Tegelijk werd de publieke sectorwerking afgebouwd en de kunstenaar tot ondernemer gebombardeerd.
Met de toenemende aandacht voor allerlei complexe maatschappelijke uitdagingen, is finaal ook die enge marktvisie op cultuur onder druk te komen staan. Het is niettemin opvallend dat cultuur en kunst op zich een moeilijke plek kunnen veroveren binnen de nieuwe samenlevingsmodellen waarbij niet langer rendement en efficiëntie voorop staan, maar wel sociale uitdagingen zoals welzijn, gezondheid, duurzaamheid enzovoorts: ‘culture is notable for its abscence’. O’Connor houdt echter een stevig pleidooi om cultuur een aparte maatschappelijke rol te laten spelen, en niet zomaar als een geïnstrumentaliseerd aanhangsel van andere domeinen te fungeren. ‘It would pivot culture from being a symptom of our systemic crisis to being a crucial part of our collective attempt to overcome it.’ Op die manier worden kunst en cultuur een cruciaal onderdeel van de maatschappij en het politieke leven met als finaliteit collectief de toekomst te herschrijven. In de daarop volgende hoofdstukken werkt O’Connor in detail uit hoe een dergelijke verandering zich kan manifesteren in diverse onderdelen van de maatschappij, zoals de cultuurinfrastructuur, maar evengoed de lokale economie.
Dat kunst een ‘agent of change’ kan zijn, had ook Vanderbeeken al onderkend: ‘Wie kunst laat vermarkten, schaft de belofte op de toekomst af. Want waarachtige kunst is mogelijkheidszin en daar is het waar verandering begint.’
Culture is not an Industry. Reclaiming art and culture for the common good, Justin O’Connor, Manchester University Press, 2024
Buy Buy Art. De vermarkting van kunst en cultuur, Robrecht Vanderbeeken, EPO, 2015
- Instagrammable – beelden die je niet kan ontzien - november 14, 2024
- Bondgenoot, word bondgenoot – hoe je van een toevallige bezoeker een duurzame ambassadeur maakt - oktober 5, 2024
- Een tentoonstelling doet ook iets met de kunstenaar - september 20, 2024