Een mogelijke handleiding voor je bezoek aan de overweldigende overzichtsexpo van Emile Claus

Het was op de koppen lopen op de expo van Emile Claus. Niet zo verrassend uiteraard, in donkere tijden die zowel het seizoen als het tijdsgewricht inluiden is de doorsnee mens op zoek naar verlichting, en licht is er met bakken op deze groots opgezette expo, waarvoor de bezoeker zelfs tot een verplicht parcours over twee verdiepingen wordt gedwongen. Niets mis mee overigens, voor mij was het de eerste keer dat ik tot boven geraakte.

De grote mérite van de expo is ongetwijfeld de ronduit indrukwekkende hoeveelheid werken die er te ontdekken vallen. Al bij de ingang duizelde het me, al kan dit ook aan de mensenmassa liggen. Ik smeedde al plannen om het parcours in tegenovergestelde richting aan te vangen, in de hoop eenmaal ik op de beginplaats terugkwam rustig van de werken in de eerste ruimtes zou kunnen genieten; of om snel door de volledige expo te rennen en op mijn passen terugkomen in de hoop dat de ruimte rond deze werken die me het meeste boeiden voldoende was uitgeklaard om me een rustige blik te gunnen. Maar dan nog stelde het me voor een wezenlijk probleem: hoe deze expo in me opnemen? A rato van een paar minuten per schilderij is het onbegonnen werk, tenzij ik de toestemming zou vragen om een weekje in het museum te kamperen.

Toevallig komen we in de eerste ruimte de kunstenaar Lode Laperre tegen. Hij bezocht de expo al vijf keer, vertelt hij ons. Ik kreeg een ingeving, iets dat me zou helpen een nieuwe weg te banen doorheen de expo: wat is het werk dat Lode het meest is opgevallen?

Hij vertelt eerst over de merkwaardige werken die Claus maakte enkele jaren voor zijn overlijden, waarin hij de zorgvuldige pointillistische toets ruilde voor de grovere vegen van het expressionisme. In die tijd, en zeker voor hem, een bijzondere werkwijze, maar misschien een teken van een nieuwe vrijheid die de schilder tegen het einde toe had verworven. Dan bedenkt Lode zich en trekt ons naar het werk ‘Het lichten van de fuiken, februari 1893.’ Van een luminist als Claus verwacht je sowieso een nauwgezette studie van de lichtinval in een gegeven jaargetij, maar in dit werk overtreft hij zichzelf volgens Lode. Claus capteert er in elke verfschakering de nog schuchtere belofte op de nakende lente, hoogzwanger van het ontluikende leven dat nog in de bedwelmende grijze lucht hangt. Zo minutieus en lang verwoordde hij het (net) niet, maar we monopoliseerden toch enige tijd de ruimte rond het schilderij terwijl hij zijn bewondering onder woorden bracht.

Emile Claus, Het lichten van de fuiken, februari 1893, foto: ThArtCouch

Het bracht me op het idee om hetzelfde te vragen aan mijn eega wanneer we de laatste ruimte van de expo betraden. Zonder aarzelen wees ze me op het iconische ‘De oude tuinman’ uit 1885. Ze wijst op het contrast tussen de grove, door het leven getekende man met de moeilijk te vatten uitdrukking, die netjes zijn klompen uitdoet voordat hij het statige huis betreedt, en het zinderend stralende licht in de tuin die bijna alle aandacht wegzuigt van de nochtans prominent aanwezige protagonist, die door deze verdwijntruc bijna broos en onbeholpen lijkt. Het is een gevoelige benadering van het schilderij die me totaal was ontgaan, moet ik bekennen, vermoedelijk om het feit dat het al teveel onder de aandacht werd gebracht. Gek toch, hoe emoties wegebben louter door repetitie en gewoonte.

Emile Claus, De oude tuinman’ (1885), foto: Sophie Slaats

Wat was mijn favoriete schilderij? Ook voor mij geen twijfel: ik werd meteen gegrepen door het werkje ‘Kerstnacht 1900’. En nee, het heeft niets met vroegtijdig sentimentalisme te maken. Het ligt dus niet aan het thema. Vermoedelijk mijn lichte voorkeur voor het ongewone die me zo aantrok.

Tussen al dat eclatante lumineuze, het handelsmerk van een meester die de geheimen van licht zo diepgaand wist te doorgronden, verschijnt dit kleine, intieme en donkere werk. Dat is toch gewaagd? Had hij last van een winterdepressie? Ik zocht het op – die winter was niet uitzonderlijk koud, slechts drie dagen vorst in december. De sneeuw in het schilderij is dus waarschijnlijk verzonnen. De winter op dit doek zou eigenlijk elke winter kunnen zijn die ik ooit heb gekend. Ook de kerk en de figuren zijn anoniem en verdwijnen bijna in de dichte nacht. Wat bracht deze meester van het licht ertoe om zo’n donker werk te maken? Was het een weerspiegeling van eigen zwaarmoedigheid, of misschien gewoon een verademing om eindelijk wat duisternis te schilderen tussen al dat licht? Ik hoef het antwoord niet eens te kennen; juist dat mysterie trekt me aan, vermoed ik.

Emile Claus, Kerstnacht 1900 foto:TheArtCouch

In de voorlaatste zaal bleef ik lang stilstaan bij drie winterlandschappen uit de jaren ’20, waar Lode me bij de ingang op had gewezen. Deze werken, geschilderd een paar jaar voor Claus’ overlijden, zijn duidelijk anders dan zijn gebruikelijke stijl. Onstuimige penseelstreken, uitgestrekte klodders verf, open plekken waar het canvas zelf de diepte creëert. Opnieuw die vraag: wat ging er door hem heen? Deze werken zijn zeker geen ‘vluggertjes’ zoals mijn Kerstnacht 1900; hier is duidelijk op gezwoegde, en dus over nagedacht. Voelde hij zich eindelijk bevrijd van de verplichting om ‘een echte Claus’ te maken? Of raakte hij geïnspireerd door nieuwe kunststromingen die al langer in opkomst waren, maar die hij zelf niet eerder aandurfde? Vermoedelijk bestaan hier theorieën over, maar ook hier blijf ik liever gefascineerd kauwen op het mysterie dat deze werken met zich meedragen.

details en installatiezicht ©theArtCouch

Om deze expo volop in je op te nemen heb je de keuze. Je kan ofwel veel tijd vrijmaken om elk werk te bestuderen, of een aantal keren terugkomen, of nog een strategie bedenken om in een beperkte tijd op een of andere manier voldoende geleerd te hebben. Of je kan zoals mij doen, je oog laten dwalen ergens centraal in de ruimtes, en slechts een aantal van de schilderijen die je speciaal opvallen van dichterbij gaan proeven. Hoe je ook tewerk gaat, bereid je alvast voor op een intense en lumineuse ervaring…


De expo ‘Emile Claus. Prins van het luminisme’ loopt tot 26 januari 2024 in het Museum van Deinze en de Leiestreek. Klik hier voor alle info.


Author: Frederic De Meyer

Share This Post On

Submit a Comment

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Pin It on Pinterest

Deel dit artikel op