In Kunstforum De Koolputten in Waasmunster, naast de Mirabrug, aan de oever van een zijtak van de Durme, hebben we in de loop der jaren al veel moois en memorabels gezien, niet zelden van museale allure. Dat is nu opnieuw het geval: de groepstentoonstelling Introspectie – De bespiegeling van een monnik brengt abstracte werken van ongeveer dertig kunstenaars bij elkaar die in geen enkel museum zouden misstaan. Ze zijn verzameld rond het minimalistische werk van Etienne Van Doorslaer (1925-2013), ook gekend als pater Maur, en zijn relatie tot de kunstscene na de Tweede Wereldoorlog. De expo is nog tot 2 juni elke zondag te bezichtigen van 14 uur tot 18 uur.
Dubbele roeping
Tot zijn overlijden op 88-jarige leeftijd leidde pater Maur, een van de pioniers van de geometrisch-abstracte kunst in Vlaanderen, afwisselend een monnikenbestaan in de Sint-Andriesabdij (Zevenkerken) te Brugge en de Saint-Andrew’s Abbey of Valyermo in het Amerikaanse Californië. Beide abdijen herbergen benedictijnen, maar die in Brugge is het ‘moederhuis’. Etienne Van Doorslaer, afkomstig uit een gezin met zeven kinderen, wist al vroeg dat hij kunstenaar én monnik wilde worden. Van 1943 tot 1949 volgde hij aan het Gentse Hoger Instituut Sint-Lucas een opleiding in de afdeling decoratie-sierkunsten, waar naast teken- en schilderkunst ook architectuur en beeldhouwkunst de nodige aandacht kregen. Hij kwam er in contact met getalenteerde medestudenten zoals Dan Van Severen, Jef Boudens en Arno Brys. Daarna bereidde hij zich voor op het priesterschap, met eerst een scholing voor leken met een late roeping (1949-1951), en daarna een jaar noviciaat (1951-1952), twee jaar filosofie (1952-1954) en vier jaar theologie (1954-1958). In 1952 trad hij als benedictijnermonnik in het klooster in.
In 1958 werd Van Doorslaer tot priester gewijd en kreeg hij de taak het pastorale werk te bestuderen in Parijs (1960-1961). Voor zijn kunstenaarschap was dat ene jaar in de Franse hoofdstad niet minder dan een openbaring. Hij bezocht er in een hoog tempo tentoonstellingen van hedendaagse kunst en ontdekte er het werk van vertegenwoordigers van de lyrische abstractie van de Nouvelle École de Paris zoals Nicolas de Staël en Serge Poliakoff, het abstract-expressionisme van Jackson Pollock, de fijnzinnige poëzie van Paul Klee, de strenge geometrische ordening van Auguste Herbin en Frank Stella, de witte reliëfs van Jan Schoonhoven, de achromes van Piero Manzoni en de donkere monochromie van Ad Reinhardt. Van wezenlijk belang voor de ontwikkeling van Van Doorslaers kunstenaarschap was zijn ontmoeting met de invloedrijke Italiaanse schilder Alberto Magnelli, een van de belangrijkste abstracte kunstenaars van de twintigste eeuw. Die raadde hem aan olieverf te gebruiken in plaats van gouache. Een gouden tip, zoals later zou blijken.
Geometrische patronen
Tijdens zijn opleiding tot priester in het besloten kerkelijke milieu heeft Van Doorslaer enkele cruciale ontwikkelingen in de beeldende kunst in ons land niet bewust meegemaakt, waaronder de Jeune Peinture Belge, het geometrisch constructivisme, de lyrische abstractie en het abstract-expressionisme. Door kunstboeken en tijdschriften te lezen wist hij gelukkig wel wat er bij ons gaande was. In Dan Van Severen, zijn vroegere studiegenoot, zag hij een geestverwant. Beide mannen sloten vriendschap en zagen elkaar dikwijls.
Tijdens zijn monnikenbestaan, tussen meditatie, gebed, gesprek en handenarbeid in, werkte Van Doorslaer aan zijn oeuvre. Artistiek evolueerde hij van schilderen in kleur tot schilderen in wit. Borstelde hij in de jaren 1963-1964 nog vooral monochrome kleurvelden waarop los van elkaar staande, anderskleurige vlekjes diepte brachten in het werk, in 1966 – na een lang verblijf in Saint Andrew’s Abbey, waar hij speelse figuratieve keramiek maakte om de abdij van extra inkomsten te voorzien – kreeg zijn werk definitief vorm. Picturale stippels verving hij voortaan door monochrome witte doeken, waarin subtiel aangebrachte nuances geometrische patronen blootlegden. Daarnaast maakte hij ook veel tekeningen (de zogenaamde ‘Brieven’).
Maur-Etienne Van Doorslaer, Zonder titel, olieverf op doek gekleefd op paneel, 33 x 24 cm
Atelier van pater Maur
Reductie
Dat Van Doorslaer als monnik-kunstenaar in de beslotenheid van de Sint-Andriesabdij niet opereerde in een artistiek vacuüm, bewijzen de invloeden die hij onderging van onder meer Dan Van Severen en van de Gentse Plus-groep (1965-1970) rond Yves De Smet, Willy Plompen en Jan Van den Abbeel. Die verenigden zich rond een schare constructivistische kunstenaars als Amédée Cortier, Albert Rubens, Gaston De Mey, Marthe Wéry en François Morellet, van wie er allemaal werk te zien is in De Koolputten. Van Doorslaers eigen werk werd door de groep overigens ook erg gewaardeerd, vooral door De Smet en Cortier.
Omdat Van Doorslaers werk grossierde in witte toonwaarden, werd hij wel eens ‘de schilder van het licht’ genoemd. In zijn monochrome doeken is nochtans altijd een lijnenspel in houtskool zichtbaar in de vorm van geometrische figuren: rechthoeken, vierkanten, ruiten, ovalen, cirkels, bogen. Soms combineerde de kunstenaar twee van die grondvormen in één werk, waardoor het beeldvlak in velden werd ingedeeld. In zijn latere werk voerde Van Doorslaer die reductie nog verder door en verdeelde hij het beeldvlak met een paar strepen of bracht hij gewoon horizontale stroken naast elkaar aan over de volle hoogte van het doek. Vlakken opvullen deed hij door kleine, dicht naast elkaar liggende dotjes verf naast elkaar aan te brengen, zodat een nauwelijks merkbaar reliëf ontstond.
Meditatieobjecten
Bij dat alles stelt zich de vraag wat de voedingsbodem van Van Doorslaers werk was. Andere kunstenaars natuurlijk, maar niet exclusief. Van Doorslaer: ‘Mijn leven, hier in de abdij, leidt rechtstreeks of onrechtstreeks mijn werk. Ook de ontmoeting met mensen, met om het even welk voorwerp, brengt mij meer en meer tot soberheid en eenvoud in mijn oeuvre. Mijn werk steunt niet op de toepassing van getal, maat, regel of wet. De vormen ontstaan uit wat ik rondom mij zie of hoor, bijvoorbeeld het ritme van de radiators, de balken, de baren van de zee, de stenen in een muur of vloer, de tuinen en architectuur.’
Kunstcriticus Jaak Fontier (1927-2017) omschreef het werk van Van Doorslaer ooit als volgt in een artikel in Ons Erfdeel uit 1988: ‘Zacht stralend komt het licht uit die monochrome witte doeken, terwijl de even verhoogde verfmaterie het natuurlijke licht gelijkmatig over het vlak verdeelt. Zo is er een nauwkeurig evenwicht tussen het geven en het krijgen, tussen de straling van het geschilderde object en de uit de ruimte opgevangen lichtmaterie. Een doek van Etienne Van Doorslaer fungeert als lichtgever en lichtvanger. Het is in de volle zin van het woord een meditatieobject. Het leidt ons, als een moderne icoon, van het zien tot het schouwen, van het kijken tot het rusten-in.’
Zaalzicht ‘De artistieke biecht van een monnik’
Innerlijke heling
Het is de verdienste van curator Freddy Huylenbroeck dat hij erin geslaagd is om rond het werk van Etienne Van Doorslaer een dertigtal kunstenaars samen te brengen met een vergelijkbare schriftuur en spiritualiteit. Buiten de namen die we al eerder vermeldden, gaat het om Hans Arp, Noël Drieghe, Bernard Sercu, Werner Cuvelier, Christian Dotremont, Thomas Gleb, Gottfried Honegger, Émile Gilioli, Georg Meistermann, Aurélie Nemours, Vera Molnar, Jean-Pierre Pincemin, Claude Viallat, Ute Resch, Johan Parmentier, Dom Hans van der Laan, Ron Speetjens, Norman Dilworth, Gilbert Decock, Leo Zogmayer, Michel Seuphor, Bang Hai Ja en Christian Renonciat. Vrijwel alle werken komen uit de kunstverzamelingen van Van Doorslaer zelf en uit die van zijn medebroeder Fernand Van Heuverswijn. Ze beslaan ongeveer driekwart van een eeuw waarin de hedendaagse kunst tal van wijzigingen onderging en de ene stroming en stijl de andere opvolgde, vaak in een razendsnel tempo.
Wat het werk van alle voornoemde kunstenaars met elkaar gemeen heeft, is de abstracte uitvoering ervan en het meditatieve karakter dat tot introspectie leidt: innerlijke zelfwaarneming. Introspecties – de bespiegeling van een monnik is een groepstentoonstelling die nog lang na het bezoeken ervan nazindert. Bezoek ze voor de onrust in uw hart en hersens toeslaat. U keert er gegarandeerd innerlijk geheeld van terug.
Albert Rubens, Compositie, 2003, hout, 19 x 23 x 12 cm
Werner Cuvelier, Compositie, 2003, papiercollage op gipsplaat, 29 x 12 cm
Émile Gilioli, Étude, 1950, gepolijst koper, 23,5 x 14 x 5 cm
Ute Resch, Zonder titel, object met boek, inkt en gouache, 20 x 19 cm
Werk van Maur-Etienne Van Doorslaer
De artistieke biecht van een monnik vindt plaats tot 2 juni in De Koolputten, Waasmunster. Klik hier voor alle info.
- Een stille expressionist: ‘Erich Heckel in Vlaanderen’ in het Gentse MSK - december 14, 2024
- Futurismo! Jules Schmalzigaug in het KMSKA - november 15, 2024
- Victor Delhez en de experimentele fotografie in FeliXart Museum - november 2, 2024
mei 18, 2024
Beste, jammer dat Patrick geen rekening hield met de adelijke afkomst van Etienne van Doorslaer en bijgevolg een kleine v nodig was geweest. Ik erger mij mateloos aan verkeerd geschreven namen.
mei 18, 2024
Beste Christine, voor mij zijn alle mensen gelijk. Adel bestaat niet voor mij. Ik erger mij dan ook mateloos aan mensen die het nodig vinden om daar een linguïstische zaak van te maken.