Wanneer we het atelier van Nina Van denbempt binnenstappen, in het Gentse begijnhof, ontdekken we een geheel eigen mix van meisjesachtig roze, witchy attitude en rock-’n-roll rebellie. Met haar bolle buik – op dat moment acht maanden zwanger — heeft de kunstenares iets van een ultravrouwelijke én aantrekkelijke oermoeder, wat aansluit bij de thema’s uit haar werk: het vrouw-zijn, het moederschap, het feit dat we zo bijster slecht voor onze eigen Moeder Aarde zorgen. Dit alles geeft ze, in combinatie met een aantal persoonlijke worstelingen en trauma’s, vorm in installaties, performance, video en soms cartooneske schilderijen.
AV:
Wat me meteen opvalt is het rituele, haast religieuze aspect in de iconografie van Nina. Ik merkte een motorjekker op die ze helemaal beschilderd heeft, als een soort rite de passage, een gewaad dat haar transformeert als ze het draagt, misschien meer kracht geeft. Maar er is ook het bed — haar eigen bed — dat ze zelf Altaar noemt, niet omdat er iets heiligs plaatsvindt, allicht, maar veeleer iets geofferd wordt. En dan is er nog haar wagen, die ook een volledige make-over kreeg, pink all over, met motiverende quotes beschreven, die haar helpen als ze het even mentaal lastig heeft. “Safe spaces”, noemt ze dit zelf. Hoe ervaar jij dit alles?
FDM:
Ja, de installatie met dat bed is uiteraard een blikvanger. Ik zag het al een tweetal keer, en telkens is het een schok wat mij betreft. Je voelt de onderhuidse spanning bij dit ogenschijnlijk brave tafereel. Op het eerste gezicht een banale, rommelige tienerkamer, maar volgeladen met subliminale boodschappen, overigens eerst en vooral aan haarzelf gericht, als gentle reminders van een periode die ze achter zich heeft gelaten. Ik weet uit ervaring hoe belangrijk deze reminders kunnen zijn; indien je niet attent genoeg bent verval je in de valstrikken van het verleden. In die zin begrijp ik waarom Nina het sacraal noemt, het is een moment uit jouw verleden, een kantelpunt, waaruit een nieuwe mens is ontstaan.
Enfin, zo begreep ik het toch, nog voordat we met haar gingen praten. Maar door dit als uitgangspunt te nemen begon ik haar ander, meer ‘conforme’, werk, voor zover deze term van toepassing is op haar werk, ook anders te ‘lezen’. Het is een bejubeling van het leven, in zekere zin, met alle tragiek, teleurstellingen en tegenslagen die ermee gepaard gaan, maar eenmaal je deze ervaringen naar waarde schat en ze accepteert, valt er ook heel veel moois te ontdekken.
Vreemd genoeg deed het werk van Nina Van denbempt me denken aan mijn talrijke reizen door Indië. Je kan je laten overrompelen door de stank, de lelijkheid, de drukte, maar wanneer je dit accepteert ontdek je erachter een heel universum aan schoonheid. Het vormde voor mij alleszins een initiatiereis, en ik heb de indruk dat de kunst die Nina maakt dat ook voor haar is. Ik was dan ook verrast dat ze in ons gesprek verwees naar de hindoegodin अखिलांडेश्वरी (Akhilandeshwari), die in haar schoot het hele universum beschermt. Haar naam betekent ‘she who’s never not broken’ en gaat over kracht vinden in kwetsbaarheid. Het is alsof ook Nina wil zeggen, tegen zichzelf, tegen het kind dat ze draagt, maar zeker ook tegen de kijker: het is allemaal oké, het lelijke zowel als het schone. In deze zin vind ik — persoonlijk — troost in haar werk.
AV:
Er zit inderdaad een bepaalde zachtheid in die ik ook herken: zachtheid naar zichzelf toe, maar ook een diepe liefde voor de wereld, in al haar onvolkomenheid. Ik ervaar dat als heel vrouwelijk, geen idee of dat een seksistische analyse is. Het is in elk geval een andere rode draad die me raakt in het werk van Nina: het vieren van uitbundige, overvloedige, voluptueuze vrouwelijkheid — vormelijk, maar ook inhoudelijk. Het is geen feminisme van de oude stempel, dat soms wel eens durfde samen te vallen met mannenhaat; dergelijke concepten veroorzaken volgens haar te veel verdeeldheid en uitsluiting. Het is échte liefde voor het vrouw-zijn. Een verering haast van wat vrouwelijke lijven kunnen: verleiden, baren, dragen. Nina merkt zelf op dat ze tijdens haar jeugdjaren leed onder de cultus van het skinny blondje, een type waar ze zich helemaal niet mee kon vereenzelvigen. Ze pleit daarom voor diversiteit, duidend op de LGBTQ-beweging, maar ook op gewoon het waarderen van alle kleuren en rassen, maten en vormen. Hoe komt dit op jou over als man? Ik neem aan dat je hier als jongeman minder mee geconfronteerd werd? Wat doet deze explosie van vrouwelijkheid en weelderige vormen met jou?
FDM:
Iedereen zal in zijn groei-jaren wel frustraties opgelopen hebben, al was het maar omdat iedereen een rolmodel voor ogen heeft. Als prille tiener waren dit voor mij bijvoorbeeld John McEnroe of Clint Eastwood, maar ik zal nooit het talent van de ene of de coolheid van de andere hebben. Het probleem wordt echter acuut met de huidige communicatiemiddelen: iedereen lijkt wel dezelfde held te hebben, een voorbeeld om naar te streven. De ‘held’ is aan het vervlakken en het veralgemenen, waardoor je de neiging hebt om je met mensen uit je directe omgeving te gaan ‘meten’. De maatstaf zie je overal om je heen, je wordt er voortdurend mee geconfronteerd. Dat geldt voor om het even wie, denk ik. Het wordt problematisch wanneer zo’n norm veralgemeend wordt en de druk voor iedereen voelbaar is om zich hieraan te conformeren.
Het is een ongezonde situatie, een verschraling van de mens. Wat Nina doet, door ons de ogen te openen voor die verscheidenheid, is daarom in mijn ogen belangrijk, vitaal zelfs. Ze doet normen vervagen, of stelt ze alleszins in vraag. Pas wanneer iemand uit het vakje treedt waartoe hij behoort, of wil behoren, creëert hij ruimte voor zichzelf. Een eigen, uniek vakje, zeg maar. Of zoiets…
Die herwonnen vrijheid spat ook van haar werk af, vind ik. Het viel jou bijvoorbeeld ook op hoe ze omspringt met heel verschillende dragers voor haar kunstwerken? Is dit ook een uiting van deze vrijheid?
AV: Ja, we hadden het al over de auto, het bed, de leren jekker. Maar ze gebruikt evengoed een raam, een stuk van een deur, hout of stukken stof. Het geeft het geheel een extra textuur waar ze wel van houdt, en ik moet zeggen dat het ook geen invloed heeft op de homogeniteit van haar werk. Je ontwaart haar signatuur overal makkelijk in, meestal het signaal dat je met een beloftevolle kunstenaar te maken hebt. Een soevereine, eigen stem, gekoppeld aan consistentie — het blijkt niet zelden een succesformule.
Nina trekt haar hoogsteigen rode draad, en voelt zich duidelijk heel comfortabel met allerlei media en materialen. Voor na haar bevalling heeft ze alweer een hybride ‘mixed media’-idee, waar ik naar uitkijk: een diptiek met een foto en een schilderij met als titel Matrescence Diptych. Ik heb het gevoel dat deze kunstenares nooit zal vervelen. Wat zal jou het meest bijblijven van deze ontmoeting? Voor mezelf kan ik daar kort over zijn, dat is het moment waarop Nina zei: “Dit is mijn mooiste kunstwerk”, duidend op Bonnie, haar hondje. Waarmee ze meteen het hele kunstenaarsbestaan relativeert en het leven terugbrengt naar de essentie: onze liefdevolle verbindingen. Ik hou enorm van die combinatie van lichtheid en zwaarte, speelsheid en diepgang, zowel in haar werk als in haar visie op het leven.
FDM:
Haar werk is een vreemde mix inderdaad. Tussen tegenstrijdige gevoelens, maar ook tussen universele boodschappen en persoonlijke, tussen sacrale elementen en heel profane beschouwingen. Als er iets is dat onze tijdsgeest misschien typeert, alleszins op kunstvlak, is het het openbreken van grenzen, tussen verschillende media en kunstvormen, maar ook van wat kunst betekent, de essentie ervan.
De mens is misschien nooit zo vrij geweest als in de hedendaagse tijd. Hij kan zich op talrijke manieren uitdrukken en zijn diepere leefwereld al dan niet kenbaar maken aan een groot publiek.
Maar die gewonnen vrijheid komt met een hele reeks ongemakken en nieuwe angsten, zoals Rudi Laermans in zijn boek Gedeelde angsten aangeeft, en is al bij al nog behoorlijk beperkt, zo blijkt uit de recente studie van de Amerikaanse filosofe Maggie Nelson (Over vrijheid).
Kunstenaars als Nina lijken me een stap dichter te staan bij die vrijheid, omdat ze mentale grenzen aftasten zonder ze doelbewust te willen overschrijden, en ze de toeschouwer hier een heel eind in meenemen. Misschien is dit wel de belangrijkste ‘les’ die ik uit onze ontmoeting heb gehaald, om het met de woorden van de Franse filosoof Jacques Rancière uit te drukken, dat “kunst bevrijdt en bevrijdend is zodra ze ons niet langer wíl bevrijden.”
Dit artikel verscheen eerder reeds in TheArtCouch magazine #10, samen met meer dan 20 Belgische kunstenaars. Ontdek het hier, en bestel de nog ontbrekende nummers aan een uitzonderlijke prijs!
(Nina Vanden Bempt wordt vertegenwoordigt door Bruthaus Gallery in Waregem)
- Ine Lammers buiten de kaders van (onze) tijd - november 20, 2024
- The Green Soda Movement: SAVE ME. 10 glaskunstenaars presenteren post-consumer glass - november 19, 2024
- Goedele Peeters ‘Fieldwork’, een open uitnodiging tot een innerlijk gesprek - november 16, 2024